Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 juli 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [vestigingsplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Leiden, verweerder
Inleiding
Overgangsrecht
1 januari 2024 bepalend.
Waarover gaat deze zaak?
Voorschrift 5.1
Voorschrift 6.5
De formuleringen “het volume of het gewicht” en “de omvang van het object”
- voorschrift 2.3, lid 2 (dit voorschrift ziet op laswerkzaamheden behorend tot de klassen III tot en met VII),
- voorschrift 2.4, lid 2 (dit voorschrift ziet op het lassen van roestvast staal of berylliumlegeringen),
- voorschrift 2.5, lid 2 (dit voorschrift ziet op het lassen van materialen die zijn geverfd met loodmenie),
- voorschrift 2.12 (dit voorschrift ziet op laswerkzaamheden in zijn algemeenheid).
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover het de vergunningvoorschriften 1.4, 2.3, lid 2, 2.4, lid 2, 2.5, lid 2, 2.12, 5.1 en 6.5 betreft;
- bepaalt dat voorschrift 5.1 als volgt komt te luiden:
- bepaalt dat de woorden “als gevolg van het volume of het gewicht” in voorschrift 1.4 worden vervangen door “als gevolg van beperkt beschikbare ruimte”;
- bepaalt dat de woorden “vanwege de omvang van het […] object” in de voorschriften 2.3, lid 2, 2.4, lid 2, 2.5, lid 2 en 2.12 worden vervangen door “als gevolg van beperkt beschikbare ruimte”;
- bepaalt dat voor de uitleg van “beperkt beschikbare ruimte” wordt uitgegaan van wat daarover is overwogen in overweging 12;
- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre voor het bestreden besluit in de plaats treedt;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750,-.