ECLI:NL:RBDHA:2024:10289
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. D.S. Harhangi-Asarfi, had tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 28 maart 2024, verklaarde de asielaanvraag van verzoekster niet-ontvankelijk. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er eerder op 29 mei 2024 al een uitspraak is gedaan in een vergelijkbare zaak (zaaknummer NL24.14495), waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond werd afgewezen. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.