Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 1 september 2022 een asielaanvraag ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft op 6 maart 2023 besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Italië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar dit beroep werd ingetrokken nadat de minister zijn eerdere besluit op 2 mei 2023 had ingetrokken. Op 26 maart 2024 heeft eiser een nieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, omdat verweerder geen verweerschrift heeft ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser stelde dat de beslistermijn begon op de datum van zijn aanvraag, 1 september 2022. De rechtbank verduidelijkte dat de beslistermijn pas begint wanneer Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, wat in dit geval pas het geval was na de inwerkingtreding van de WBV 2023/3, die de beslistermijn verlengde tot 26 juli 2024.
De rechtbank concludeerde dat de ingebrekestelling van 11 maart 2024 prematuur was, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor werd het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M.L. Weerkamp op 3 juli 2024 en openbaar gemaakt.