Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 juli 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een asielzoeker. De eiser, een Gambiaanse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarbij hem de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring op basis van zware gronden, zoals het niet op de voorgeschreven wijze binnenkomen van Nederland en onvoldoende medewerking aan het vaststellen van zijn identiteit, gerechtvaardigd was. De rechtbank oordeelde dat de gronden feitelijk juist waren en dat er een significant risico bestond dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser had betwist dat de zware gronden van toepassing waren, maar de rechtbank oordeelde dat de argumenten van eiser niet konden leiden tot de conclusie dat de bewaring onrechtmatig was. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding was om een lichter middel toe te passen, aangezien niet was gebleken dat dit doeltreffend zou zijn. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie gegeven over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Raad van State.