ECLI:NL:RBDHA:2024:10325
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen bestreden besluit inzake maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 juni 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, een inwoner van [woonplaats], en het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen twee besluiten van verweerder, waarbij haar een maatwerkvoorziening voor hulp bij het huishouden was toegekend op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit 1, dat gedeeltelijk gegrond was verklaard, niet-ontvankelijk is verklaard omdat verweerder in een nieuw besluit (bestreden besluit 2) volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van eiseres. Dit nieuwe besluit voorziet in 300 minuten hulp bij het huishouden per week, plus 60 minuten extra voor het wegwerken van achterstanden, voor de periode van 1 mei 2024 tot en met 31 maart 2026.
De rechtbank heeft in haar uitspraak benadrukt dat de eerdere beslissing van verweerder onvoldoende gemotiveerd was en dat de onderbouwing voor de verlaging van de indicatie niet toereikend was. Eiseres heeft geen schade geleden door het eerste bestreden besluit en heeft geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling daarvan. De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder het griffierecht en de proceskosten van eiseres dient te vergoeden, waarbij de proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 2.187,50. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.