ECLI:NL:RBDHA:2024:10343

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
4 juli 2024
Zaaknummer
NL24.13629
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in asielaanvraag na niet-tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.R. Verdoner, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Verzoeker stelde dat de Staatssecretaris niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Op 2 april 2024 heeft de Staatssecretaris, hangende het beroep, alsnog een besluit genomen. Verzoeker heeft vervolgens apart beroep ingesteld tegen dit besluit, dat onder zaaknummer NL24.14431 valt. Het beroep tegen het niet-tijdig beslissen is door verzoeker ingetrokken, waarna hij verzocht om een proceskostenveroordeling van de Staatssecretaris.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris aan verzoeker tegemoet is gekomen door alsnog een besluit te nemen. Daarom heeft de rechtbank de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt. De kosten zijn vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de regels van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Dit bedrag is berekend op basis van de rechtsbijstand die verzoeker heeft ingeschakeld voor het indienen van het beroepschrift. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig was.

De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf en is op 26 juni 2024 openbaar gemaakt. Verweerder is veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten, inclusief het door verzoeker betaalde griffierecht. De uitspraak biedt verzoeker de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.13629
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M.R. Verdoner), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld, omdat verweerder volgens hem niet op tijd had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: de aanvraag).
Op 2 april 2024 heeft verweerder hangende het beroep alsnog een besluit genomen.
Verzoeker heeft tegen het inmiddels genomen besluit apart beroep ingesteld. Dit beroep tegen dat besluit heeft zaaknummer NL24.14431.
Verzoeker heeft het beroep tegen het niet-tijdig beslissen ingetrokken en vraagt nu om een veroordeling van verweerder in de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder heeft niet op dit verzoek gereageerd. De rechtbank doet nu een afzonderlijke uitspraak over de proceskostenveroordeling.

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.¹
De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank verweerder bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten.
1. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoeker tegemoet is gekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een besluit op de aanvraag te nemen. De rechtbank veroordeelt verweerder daarom in de door verzoeker gemaakte proceskosten.
4. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,5). Volgens het Bpb is dit een vast bedrag omdat verzoeker een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor hem een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verweerder moet ook het door verzoeker betaalde griffierecht vergoeden.² Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot het vergoeden van de door verzoeker gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. A.C. Kampschuur, griffier.
2 Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
26 juni 2024

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.