In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De rechtbank heeft op 25 januari 2024 uitspraak gedaan zonder zitting, op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres verzocht de rechtbank om verweerder op te dragen binnen vier weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen en daarbij een rechterlijke dwangsom op te leggen voor elke dag dat hij in gebreke blijft. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een bijzonder geval en dat verweerder een langere beslistermijn moest krijgen dan de standaard twee weken. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zestien weken na de verzending van de uitspraak een besluit bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Eiseres heeft ook verzocht om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht, wat door de rechtbank voorlopig is toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep gegrond is en heeft het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.