Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , V-nummer: [nummer] , eiseres
[naam 2], V-nummer: [nummer2]
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Ethiopische vrouw van Tigrese afkomst tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiseres, die op 17 mei 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel indiende, stelt dat zij vanwege haar etniciteit en de situatie van haar vader, die als ambtenaar voor de Veiligheidsdiensten werkte, gevaar loopt bij terugkeer naar Ethiopië. De minister heeft de aanvraag op 31 januari 2024 afgewezen, stellende dat de veiligheidssituatie voor Tigreeërs in Ethiopië sinds het vredesakkoord van november 2022 aanzienlijk is verbeterd.
De rechtbank heeft het beroep op 24 mei 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij terugkeer naar Ethiopië problemen zal ondervinden. De rechtbank wijst erop dat de minister de geloofwaardigheid van de eerste twee elementen van het asielrelaas van eiseres heeft erkend, maar het derde element, de vervolging door de Tigray Defense Force (TDF), niet geloofwaardig achtte.
De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende heeft onderbouwd dat de verbeterde veiligheidssituatie in Ethiopië, samen met de sociale netwerken die eiseres daar heeft, haar in staat stellen om zich te handhaven. De rechtbank wijst ook op de mogelijkheid voor eiseres om ondersteuning te krijgen van organisaties die zich inzetten voor vrouwen die slachtoffer zijn van geweld. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft.