ECLI:NL:RBDHA:2024:10429

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 juli 2024
Publicatiedatum
5 juli 2024
Zaaknummer
NL24.7134
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Ketelaars - Mast
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Ethiopische vrouw van Tigrese afkomst in verband met verbeterde veiligheidssituatie

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Ethiopische vrouw van Tigrese afkomst tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiseres, die op 17 mei 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel indiende, stelt dat zij vanwege haar etniciteit en de situatie van haar vader, die als ambtenaar voor de Veiligheidsdiensten werkte, gevaar loopt bij terugkeer naar Ethiopië. De minister heeft de aanvraag op 31 januari 2024 afgewezen, stellende dat de veiligheidssituatie voor Tigreeërs in Ethiopië sinds het vredesakkoord van november 2022 aanzienlijk is verbeterd.

De rechtbank heeft het beroep op 24 mei 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij terugkeer naar Ethiopië problemen zal ondervinden. De rechtbank wijst erop dat de minister de geloofwaardigheid van de eerste twee elementen van het asielrelaas van eiseres heeft erkend, maar het derde element, de vervolging door de Tigray Defense Force (TDF), niet geloofwaardig achtte.

De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende heeft onderbouwd dat de verbeterde veiligheidssituatie in Ethiopië, samen met de sociale netwerken die eiseres daar heeft, haar in staat stellen om zich te handhaven. De rechtbank wijst ook op de mogelijkheid voor eiseres om ondersteuning te krijgen van organisaties die zich inzetten voor vrouwen die slachtoffer zijn van geweld. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.7134

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer] , eiseres

en haar minderjarige dochter
[naam 2], V-nummer: [nummer2]
(gemachtigde: mr. E. Ebes),
en
de minister van Asiel en Migratie (dan wel diens rechtsvoorgangers), de minister
(gemachtigde: mr. D.L. Boer).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres stelt van [nationaliteit] nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [datum] . Zij heeft op 17 mei 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 31 januari 2024 deze aanvraag afgewezen als ongegrond.
1.1.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 24 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, een tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de minister de asielaanvraag van eiseres terecht heeft afgewezen als ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister het bestreden besluit terecht en op goede gronden genomen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Zij heeft de Tigrese etniciteit en is geboren uit Tigrese ouders. Eiseres heeft tot medio 2021 in Addis Abeba gewoond. Sinds er in 2018 een nieuwe regering aan de macht was, heeft zij als Tigrese veel problemen ondervonden. Haar vader was werkzaam als ambtenaar voor de Veiligheidsdiensten en was doelwit van de nieuwe regering. De vader van eiseres is naar Tigray vertrokken en eiseres en haar broer zijn opgepakt, gevangen gezet en na vier dagen
-tegen betaling- vrijgelaten. Haar vader is in Tigray om het leven gebracht. Eiseres is in mei 2021 naar Mekele (Tigray) vertrokken om haar studie af te maken. In Mekele verbleef zij bij een tante en heeft zij meermalen bezoek gehad van de TDF, die haar tante duidelijk maakten dat eiseres beter kon vertrekken. [1] Op weg naar Nederland is eiseres slachtoffer geworden van een verkrachting. Uit die verkrachting is in december 2022 haar dochtertje geboren.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Vervolging door de overheid in verband met werk vader;
3. Vervolging door TDF.
5.1.
De minister acht, na beoordeling van de zienswijze, zowel het eerste als het tweede relevante element geloofwaardig. Het derde relevante element acht de minister niet geloofwaardig. Ondanks de geloofwaardigheid van het eerste en het tweede element, concludeert de minister dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij terugkeer naar Ethiopië nog steeds problemen zal ondervinden van haar Tigrese etniciteit en het werk van haar vader. De belangrijkste reden hiervoor is volgens de minister dat de veiligheidssituatie in Ethiopië, na het sluiten van het vredesverdrag in november 2022, voor etnisch Tigreeërs in heel Ethiopië aanmerkelijk is verbeterd. De minister heeft in dit verband verwezen naar de nota landenbeleid Ethiopië van 17 maart 2023 en het algemeen ambtsbericht Ethiopië van 30 november 2022.
Verder heeft de minister overwogen dat in het voornemen onvoldoende is ingegaan op de positie van het buitenechtelijke kind van eiseres. Na de zienswijze is onderzoek gedaan door de afdeling landeninformatie van de IND (TOELT). [2] Volgens de minister volgt hieruit dat het niet onaannemelijk is dat eiseres bij terugkeer te maken kan krijgen met stigmatisering en mogelijk uitsluiting, maar dat dit mede afhankelijk is van de familie van eiseres en haar omgeving. Omdat uit de verklaringen van eiseres volgt dat haar moeder en zus nog in Addis Abeba wonen, zij nog (goed) contact hebben en zij ook heeft verklaard over een vriendin, Marawit, die haar heeft geholpen, neemt de minister aan dat eiseres over een sociaal netwerk beschikt dan wel die weer kan opbouwen. Ook heeft de minister meegewogen dat eiseres een hoogopgeleide vrouw is en werkzaam is geweest als engineer in Addis Abeba. Niet valt in te zien dat eiseres zich niet staande zou kunnen houden in Addis Abeba en dat haar familie en omgeving haar niet zou kunnen ondersteunen, aldus de minister. Bovendien zijn er organisaties die vrouwen die het slachtoffer zijn geworden van verkrachting, zoals eiseres, kunnen helpen, aldus de minister.
Had de minister een nieuw voornemen moeten uitbrengen?
6. Eiseres voert twee redenen aan voor haar standpunt dat de minister een nieuw voornemen had moeten uitbrengen. De eerste reden is dat in het voornemen niet expliciet is opgenomen naar welk deel van Ethiopië de minister meent dat eiseres dient terug te keren. De tweede reden is dat in het voornemen onvoldoende is ingegaan op de positie van het minderjarige kind van eiseres. In het bestreden besluit is dit ook expliciet opgemerkt, aldus eiseres.
6.1.
Anders dan eiseres, is de rechtbank van oordeel dat er voor de minister geen aanleiding bestond om een nieuw voornemen uit te brengen. Van een situatie als bedoeld in artikel 3.119 van het Vb 2000 is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Dat de minister pas in het bestreden besluit, naar aanleiding van wat in de zienswijze is aangevoerd, expliciet heeft benoemd dat eiseres naar Addis Abeba kan terugkeren, rechtvaardigt niet de conclusie dat de minister enkel om die reden eiseres de gelegenheid had moeten bieden een zienswijze op dit punt te geven. In dit verband acht de rechtbank van belang dat Addis Abeba in dit geval niet als een vestigingsalternatief wordt genoemd, maar dat dit de stad is waar eiseres – met uitzondering van de laatste maanden voor haar vertrek uit Ethiopië – heeft gewoond. Het noemen van een land van herkomst waarvan verwacht wordt dat de vreemdeling naar terugkeert voldoende, is in dit geval voldoende. Dat heeft de minister in het voornemen gedaan. Ook het feit dat de minister in het bestreden besluit heeft erkend dat hij in het voornemen onvoldoende is ingegaan op de positie van de dochter van eiseres als buitenechtelijk kind, is onvoldoende voor de conclusie dat om die reden een nieuw voornemen uitgebracht had moeten worden. In het bestreden is de minister daar alsnog uitgebreid op ingegaan. Eiseres heeft niet concreet aangegeven in hoeverre zij met deze gang van zaken in haar belangen zou zijn geschaad. De enkele stelling dat haar hiermee de kans is ontnomen in de bestuurlijke fase iets van te vinden, acht de rechtbank in dit geval onvoldoende. De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft eiseres te bij terugkeer te vrezen voor vervolging dan wel ernstige schade?
7. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich, onder verwijzing naar het algemeen ambtsbericht van Ethiopië van november 2022, terecht op het standpunt heeft gesteld dat het niet aannemelijk is dat eiseres, gelet op de verbeterde veiligheidssituatie voor etnisch Tigreeërs sinds de ondertekening van het vredesakkoord in maart 2022, vanwege het werk van haar vader of haar afkomst bij terugkeer naar Addis Abeba te vrezen heeft voor vervolging als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag of schending van artikel 3 van het EVRM. Ook uit het algemeen ambtsbericht van Ethiopië van 2024 volgt dat de leefsituatie van Tigreeërs in Addis Abeba gedurende de verslagperiode sterk is verbeterd en dat de negatieve aandacht van de autoriteiten radicaal en abrupt is verschoven van de Tigreeërs naar de Amhara en de Eritreeërs. In de door eiseres in beroep overgelegde informatie ziet de rechtbank geen aanleiding om daar anders over te oordelen.
Heeft eiseres te vrezen voor ernstige schade vanwege het behoren tot een sociale groep?
8. Eiseres stelt dat zij als etnisch Tigrese vrouw en als alleenstaande moeder van een kind dat is geboren uit een verkrachting behoort tot een sociale groep als bedoeld in het arrest van Hof van Justitie van 16 januari 2024, C621/21, ECLI:EU:C:2024:47. Verder stelt eiseres dat zij haar kind niet zal kunnen beschermen bij terugkeer, omdat hij als ongewenst en als schande oor de familie en omgeving wordt gezien.
8.1.
De rechtbank stelt in de eerste plaats vast dat de minister met WBV 2023/9 heeft besloten om, vanwege de verbeterde veiligheidssituatie voor etnisch Tigreeërs, vreemdelingen die behoren tot de groep etnisch Tigreeërs niet langer aan te wijzen als risicogroep. Ook vrouwen die behoren tot die groep zijn bij deze WBV niet langer aangewezen als kwetsbare minderheidsgroep. Dit laatste heeft volgens de minister te maken met het feit dat het risico voor vrouwen om slachtoffer te worden van seksueel geweld veelal was gerelateerd aan het gewapende conflict in Tigray. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister deze keuze in het beleid kunnen maken. Eiseres heeft geen informatie overgelegd waaruit volgt dat dat de informatie waarop de minister zich bij deze beleidskeuze heeft gebaseerd niet juist of onvolledig is geweest. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij zich als etnisch Tigrese vrouw bij terugkeer naar Addis Abeba niet zou kunnen handhaven. In het bestreden besluit heeft de minister het feit dat eiseres alleenstaande moeder is van een kind dat is verwekt bij een verkrachting betrokken. In dit verband heeft de minister verwezen naar informatie van TOELT van 20 november 2023 en 27 november 2023. Uit deze informatie volgt dat vrouwen die verkracht zijn en hierdoor een kind hebben gekregen te maken kunnen krijgen met stigmatisering. Stigmatisering kan zich volgens de informatie van TOELT uiten in het feit dat de partner de vrouw niet meer accepteert en dat in sommige gevallen vrouwen worden buitengesloten door hun familie. Als dit gebeurt kunnen deze vrouwen ook financiële problemen krijgen en missen zij de bescherming van de familie. In het geval van eiseres heeft de minister in zijn overwegingen betrokken dat eiseres een hoogopgeleide vrouw is, die in Ethiopië heeft gewerkt als engineer en dat zij nog goed contact heeft met haar moeder en zus in Ethiopië. Ook heeft de minister bij zijn beoordeling kunnen betrekken dat eiseres heeft verklaard over een vriendin, Marawit, die haar heeft geholpen. Daarnaast blijkt uit de informatie van TOELT dat er verschillende organisaties zijn die vrouwen zoals eiseres kunnen helpen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister, onder verwijzing naar deze informatie, niet ten onrechte het standpunt ingenomen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij of haar kind bij terugkeer naar Addis Abeba te vrezen hebben voor ernstige schade. De bedreiging van de zijde van de ex-partner van eiseres, zoals volgt uit de aanvullende gronden van beroep van 16 mei 2024 en een mogelijke verstoting van de familie van eiseres, zoals ter zitting is betoogd, vormen (voor zover hier al sprake van is) onvoldoende reden om tot een ander oordeel te komen. Een mogelijke verstoting van eiseres door haar familie levert – hoe triest deze gebeurtenis op zichzelf ook is – mede gelet op de overige mogelijkheden die eiseres kan benutten om ondersteuning te krijgen - geen ernstige schade op als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

9. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en dat de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, rechter, in aanwezigheid van
A.P. Kuiters, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Tigray Defense Force
2.Team Onderzoek en Expertise Land en Taal