ECLI:NL:RBDHA:2024:10473

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juli 2024
Publicatiedatum
8 juli 2024
Zaaknummer
NL24.15045
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H. Hanssen - Telman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak van alleenstaande minderjarige vreemdeling

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een alleenstaande minderjarige vreemdeling van Ivoriaanse nationaliteit. De verzoeker had op 9 november 2020 een reguliere aanvraag ingediend voor verblijf in Nederland, maar deze aanvraag werd op 19 maart 2021 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen. Na bezwaar tegen deze afwijzing, bleef de minister bij zijn standpunt en werd het bestreden besluit op 11 maart 2024 genomen. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 19 juni 2024 behandeld, samen met een andere zaak (NL24.15043). In de uitspraak van diezelfde dag werd het beroep van de verzoeker gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Hierdoor was een voorlopige voorziening niet meer nodig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter heeft echter de minister wel veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 875,- voor de rechtsbijstand verleend door een derde.

De uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, in aanwezigheid van griffier R. de Boer, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.15045

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoeker,

geboren op [geboortedatum] ,
van Ivoriaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. U.H. Hansma),
en
de minister van Asiel en Migratie(dan wel diens rechtsvoorganger(s)), verweerder
(gemachtigde: mr. K. Jansen).

Procesverloop

1. Op 9 november 2020 heeft verzoeker een reguliere aanvraag ingediend, met als verblijfsdoel “
verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling die buiten zijn schuld niet uit Nederland kan vertrekken”.
1.1.
Bij besluit van 19 maart 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder deze aanvraag afgewezen. Met het bestreden besluit van 11 maart 2024 op het bezwaar van verzoeker is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld. [1]
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.15043, op 19 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.15043, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Het beroep is daarbij gegrond verklaard en het bestreden besluit is vernietigd. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Gelet op de uitkomst van de beroepsprocedure veroordeelt de voorzieningenrechter verweerder wel in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 875,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 875,- en wegingsfactor 1). Gezien de gelijktijdige behandeling ter zitting, worden de kosten voor het verschijnen ter zitting al vergoed in de beroepszaak.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 875,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R. de Boer, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.NL24.15043.