ECLI:NL:RBDHA:2024:10485
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in asielzaak na inwilligend besluit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een verzoek tot proceskostenveroordeling in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. K. Yousef, had beroep ingesteld omdat verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, niet tijdig had beslist op zijn asielaanvraag. Op 3 mei 2024 heeft verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten wanneer het beroep wordt ingetrokken na een inwilligend besluit.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker door zijn aanvraag alsnog in te willigen. Het verzoek om proceskostenveroordeling is als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, rekening houdend met de wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak van licht gewicht is. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf in aanwezigheid van griffier L.M. Kalkman en is openbaar uitgesproken op 2 juli 2024.