ECLI:NL:RBDHA:2024:10505

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juli 2024
Publicatiedatum
8 juli 2024
Zaaknummer
NL23.12116 en NL24.3545
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • S. Ketelaars - Mast
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

In de zaak tussen verzoeker, een vreemdeling met een V-nummer, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 juli 2024 uitspraak gedaan. De staatssecretaris had op 2 mei 2024 de bezwaren van verzoeker tegen de afwijzing van zijn aanvragen om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 ongegrond verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er inmiddels een uitspraak is gedaan op de beroepen in andere zaken (zaaknummers NL24.19278 en NL24.22773), waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, in aanwezigheid van mr. J.A. Hessels als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.12116 en NL24.3545

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], verzoeker

(gemachtigde: mr. M.A.M. Karsten),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. M. Weerman).

Procesverloop

Bij besluiten van 2 mei 2024 heeft de staatssecretaris de bezwaren van verzoeker tegen de afwijzingen van de aanvragen om uitstel van vertrek te verlenen op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000, ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen de bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummers NL24.19278 en NL24.22773, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Een voorlopige voorziening hangende beroep is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek hangende beroep af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Hessels, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.