3. In de beschouwing worden door de medisch adviseur een aantal conclusies getrokken en verwijten geformuleerd. Kun je je vinden in deze conclusies en in hoeverre acht jij de gemaakte verwijten – aan de medische dienst – al dan niet terecht? (…).
(…).
-
Had de medische dienst in augustus 2021 moeten starten met het aanbieden van adequate fysiotherapie en bekkenbodemfysiotherapie?
Ja.
De medisch adviseur van De Bureau acht dit geïndiceerd. Is dit een terechte conclusie, en een conclusie die de medische dienst op dat moment ook had moeten trekken?
Ja, zoals onder punt 2 toegelicht had de medische dienst in mijn ogen op/kort na 25 augustus 2021 de relatie tussen buikpijn en overactieve bekkenbodem kunnen en moeten leggen. Mevrouw had eind augustus meerdere malen geklaagd over buikpijn. De gynaecoloog indiceerde hiervoor in april 2021 BBFT. Deze BBFT vond plaats, aldus het dossier van de bedrijfsarts. (…).
-
Door de neuroloog zou zijn geadviseerd te starten met pijnmedicatie en fysiotherapie. Fysiotherapie lijkt wel te zijn aangevraagd, maar niet van de grond te zijn gekomen. Klopt dit?
Ja, dit klopt deels. De BBFT komt laat van de grond.
En zo ja, is daarvoor een reden aan te duiden in het dossier?
Ja, deels. Op 7 september noteert de administratief medewerker dat een externe fysiotherapiepraktijk op 17 september in de PI een behandeling aan haar bekken kan geven. Er is een verwijzing gestuurd maar deze is niet opgenomen in het dossier. Ik tref in het dossier geen notities aan dat door de medische dienst is overwogen of dit een tijdige afspraak zou zijn of dat de afspraak vervroegd zou moeten worden. Op 17 september noteert de fysiotherapeut vervolgens dat een behandeling door een geregistreerd BB FTHnoodzakelijk is. Kennelijk was om onduidelijke reden niet op voorhand duidelijk dat het consult door een BB FTH moest worden verricht. Ik tref in het dossier geen notities aan dat door de medische dienst is overwogen wat hierop aan actie zou moeten worden ondernomen en op welke termijn (ook niet dat door de medische dienst naar een verklaring is gezocht dat geen consult door een BB FTH werd verricht). Op 27 september stelt de gynaecoloog een duidelijke indicatie BBFT wegens zeer forse bekkenbodemhypertonie. Op 1 oktober meent de arts dat daarvoor een overplaatsing naar het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg (JCvSZ) nodig is. In overleg met mevrouw wordt afgewacht. Uiteindelijk vindt toch op 8 oktober een consult plaats met een BB FT.
(…).
-
Mevrouw [verzoekster] is op 27 september 2021 gezien door een gynaecoloog?
Ja.
Heeft de medische dienst tijdig de adviezen van de gynaecoloog opgevolgd?
Nee, in mijn ogen niet. De gynaecoloog stelt na de beoordeling op 27 september een duidelijke indicatie voor adequate bekkenfysiotherapie. De brief van de gynaecoloog met de resultaten van de beoordeling en het beleid, wordt op 29 september in het medisch dossier opgeslagen. Op 1 oktober spreekt de arts met mevrouw over de bevindingen. In dit gesprek komt aan bod dat bewegen en BBFT heel belangrijk zijn voor haar. Ze bespreken een eventuele overplaatsing naar het JCvSZ, maar mevrouw wil nog even afwachten. Ik had hier geen afwachtend beleid verwacht. Ik had juist (wederom) verwacht dat de arts het belang van BBFT zou uitleggen aan mevrouw, zou onderzoeken hoe dit binnen de PI [locatie] of elders binnen (of vanuit) detentie op korte termijn geregeld kan worden en zou overleggen met de gynaecoloog wat de consequenties kunnen zijn als BBFT werd uitgesteld. (…).
-
Is de conclusie van de medisch adviseur van De Bureaus terecht dat uit de beoordeling van de tijdelijke detentieongeschiktheid blijkt dat de tijd in detentie en met name het ontbreken van adequate behandeling, mevrouw [verzoekster] heeft teruggeworpen in haar klachtenpatroon vanwege het ontbreken van de juiste zorg?
Ja, dit staat verwoord in het medisch advies van mijn collega [Naam] d.d. 21 januari 2022. Ik ben het hiermee eens.
3. Kun jij op basis van het medisch dossier een oordeel geven over het handelen van de medische dienst?
Ja.
Ontbrak inderdaad de juist zorg?
Ja.
En zo ja, kun jij op basis van het dossier beoordelen wat daarvan de oorzaak is geweest?
Deels, omdat mogelijk niet alle overwegingen van de zorgverleners zijn gerapporteerd in het medisch dossier.
Is dit (slechts?) te wijten aan een afwachtende houding van de medische dienst, zoals het verwijt lijkt te zijn, of zijn daar ook andere oorzaken voor?
Het betreft denk ik een combinatie van oorzakelijke factoren. Ik denk dat een afwachtende houding een rol heeft gespeeld. Daarnaast wist de medische dienst kennelijk niet hoe BBFT te regelen viel binnen (of vanuit) detentie. Ik vermoed dat het idee dat hiervoor een overplaatsing naar het JCvSZ noodzakelijk was, het opstarten van BBFT heeft vertraagd. Dat een strafonderbreking kon worden aangevraagd om buiten detentie intensieve therapie te doorlopen, was kennelijk ook onbekend bij de medische dienst. Er is, uitgaande van de notities in het medisch dossier, geen overleg gevoerd met haar casemanager over mogelijke opties rond overplaatsing en haar detentie. Het heeft te lang geduurd voordat het belang van BBFT voor mevrouw duidelijk werd. Wat hiervoor de oorzaak is weet ik niet. Mogelijk is de informatie van externe huisarts, bedrijfsarts, externe behandelaren van de periode voorafgaand aan detentie, onvoldoende bestudeerd. Onbekendheid met de klachten die een overactieve bekkenbodem kan veroorzaken en hoe ernstig die kunnen zijn is mogelijk ook een oorzaak. De klachten van spierzwakte en gevoelsstoornissen in de benen wezen eerst naar een mogelijk neurologisch probleem. Dat vind ik begrijpelijk. Mogelijk is het belang van BBFT in het algemeen onbekend. Waarom op 17 september mevrouw niet door een geregistreerde BBFTH is gezien is mij ook onbekend. Waarom het de medische dienst niet lukt om in overleg met de leefafdeling mevrouw meer te laten bewegen en gezond te laten eten, is mij ook onbekend. Er wordt melding gemaakt van miscommunicatie, maar wat daar precies onder wordt verstaan is onduidelijk.
4. Indien jij concludeert dat de juiste zorg heeft ontbroken, heeft dat er dan voor gezorgd dat de klachten van mevrouw [verzoekster] zijn toegenomen of zijn er ook andere oorzaken aan te wijzen?
Andere oorzaken zijn niet geheel uit te sluiten. Maar gelet op - de relatie tussen buik/bekkenklachten en de overactieve bekkenbodem die de eerdere gynaecoloog al stelde en de werd bevestigd door de huidige gynaecoloog, - het ontbreken van lopende BBFT door de detentie, - het ontbreken van neurologische verklaringen voor de pijnen, en - de zeer forse bekkenbodemhypertonie die de gynaecoloog tijdens detentie constateerde, zie ik het langdurig uitblijven van BBFT als belangrijke oorzaak van de toename aan klachten bij mevrouw tijdens detentie.
5. Ligt het in de lijn der verwachting dat de klachten van mevrouw [verzoekster] zouden zijn afgenomen indien de medische dienst anders zou hebben gehandeld, althans volgens de wijze als voorgesteld door de medisch adviseur van De Bureaus?
(…). Het beloop van klachten met adequate behandeling is moeilijk in te schatten. Maar ik verwacht dat met eerder opstarten van BBFT en het bieden van voldoende mogelijkheid tot bewegen en het nuttigen van gezonde voeding, er een goede kans zou hebben bestaan dat de klachten in gunstige zin zich ontwikkelden. Dit zijn immers interventies die geadviseerd zijn door medisch specialisten. (…). Ze kent trauma’s in de voorgeschiedenis waarvan algemeen bekend is dat ze een relatie hebben met een overactieve bekkenbodem. (…). Dat een eerdere poging om een adequate behandeling van de grond te krijgen zou leiden tot een eerdere verklaring detentie ongeschiktheid, steun ik niet. Als in een eerder stadium duidelijk werd hoe BBFT door een erkende BBFTH binnen of vanuit detentie geleverd kon worden (want dat is mogelijk, er zijn PI’s die dit regelen) dan was de benodigde intensiteit van BBFT mogelijk minder en was hier geen verblijf buiten detentie voor nodig.