ECLI:NL:RBDHA:2024:10537

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juli 2024
Publicatiedatum
9 juli 2024
Zaaknummer
09-120213-23, 09-079566-23, 09-129077-23, 10-147259-23, 10-035365-24 en 09-214108-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken over openlijke geweldpleging, diefstal in vereniging, bedreiging en belediging van een politieagent door een vijftienjarige jongen

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 11 juli 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vijftienjarige jongen, die zich in een periode van vier maanden schuldig heeft gemaakt aan vijf strafbare feiten. De feiten omvatten openlijke geweldpleging, diefstal in vereniging, het voorhanden hebben van een kapmes, en bedreiging en belediging van een politieagent. De verdachte heeft op 8 mei 2023 openlijk geweld gepleegd tegen een persoon in Pijnacker, waarbij hij samen met medeverdachten de aangever heeft bedreigd en geslagen. Daarnaast heeft hij in maart 2023 samen met anderen twee scooters gestolen. Op 2 mei 2023 had hij een kapmes voorhanden, en op 16 juni 2023 heeft hij een politieagent bedreigd en beledigd tijdens de uitoefening van zijn functie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 180 uren, waarvan 80 uren voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals toezicht door de jeugdreclassering en behandeling bij De Waag. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, waaronder de bedreiging van een andere persoon en het witwassen van een scooter. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het recidiverisico.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummers: 09-120213-23, 09-079566-23, 09-129077-23, 10-147259-23, 10-035365-24 en 09-214108-23 (ttz. gev.)
Datum uitspraak: 11 juli 2024
Tegenspraak
Verkort vonnis
Vonnis van de rechtbank Den Haag in de zaken tegen de verdachte:
[verdachte](hierna: de verdachte),
geboren op [geboortedag] 2007 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De strafzaak tegen de verdachte is behandeld op de besloten terechtzitting van 27 juni 2024.
De officier van justitie in deze zaak is mr. D. Kortekaas en de advocaat van de verdachte is mr. L. Windhorst te Den Haag. De verdachte is op de terechtzitting verschenen.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Inleiding
De verdenkingen komen er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
Dagvaarding I (09-120213-23)
openlijke geweldpleging gepleegd in Pijnacker op 8 mei 2023 tegen [aangever] ;
Dagvaarding II (09-079566-23)
diefstal in vereniging door middel van verbreking gepleegd in de periode van 16 maart 2023 tot en met 17 maart 2023 in Pijnacker tegen [naam 1] en/of [naam 2] ;
Dagvaarding III (09-129077-23)
het voorhanden hebben van een kapmes op 2 mei 2023 te Rotterdam;
Dagvaarding IV (10-147259-23)
Feit 1: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht van [verbalisant 1] op 16 juni 2023 te Rotterdam;
Feit 2: belediging van verbalisant [verbalisant 1] op 16 juni 2023 te Rotterdam;
Dagvaarding V (10-035365-24)
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht van [naam 3] op 30 januari 2024 te Rotterdam;
Dagvaarding VI (09-214108-23)
in vereniging witwassen van een scooter en/of een kentekenplaat op 12 juli 2023 te Delft.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het in dagvaarding VI ten laste gelegde witwassen en tot bewezenverklaring van het in dagvaarding I, dagvaarding II, dagvaarding III, dagvaarding IV onder 1 en 2 ten laste gelegde en het in dagvaarding V ten laste gelegde.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft namens de verdachte vrijspraak bepleit van de bij dagvaarding II ten laste gelegde diefstal van een (grijze scooter) en van het medeplegen, van de bij dagvaarding V ten laste gelegde bedreiging en het bij dagvaarding VI ten laste gelegde witwassen.
De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot het bij dagvaarding I, dagvaarding III en dagvaarding IV ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat deze feiten bewezen kunnen worden verklaard.
3.4
Vrijspraak
Ten aanzien van dagvaarding V bedreiging van [naam 3]
In het dossier bevinden zich onder meer de aangifte en getuigenverklaringen. In deze verklaringen is sterk wisselend verklaard over het mes waarmee de verdachte zou hebben gedreigd. Het zou gaan om een machete van 40 centimeter lang, of een mes van 20 tot 30 centimeter of een mes van 7 tot 8 centimeter. De verdachte heeft bij de politie en ter zitting ontkend een mes bij zich te hebben gehad. Er is geen mes aangetroffen bij de verdachte. Onder deze omstandigheden is het de rechtbank niet voldoende duidelijk geworden wat er precies is gebeurd. Daarom acht de rechtbank niet bewezen dat de verdachte [naam 3] met een mes heeft bedreigd. De rechtbank acht ook niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de aangever woordelijk zou hebben bedreigd. De aangever heeft hier zelf niet over verklaard. De enige die hier over heeft verklaard is de getuige [getuige] . De rechtbank acht dit echter onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen. Gelet hierop zal de rechtbank de verdachte integraal vrijspreken van het ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van dagvaarding VI het medeplegen van witwassen van een scooter en een kentekenplaat
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat dit feit
niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
3.5
Bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan
op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot
de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan
wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering
wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als
bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.
3.6
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van dagvaarding I openlijke geweldpleging
De rechtbank komt op basis van de verklaring van de aangever [aangever] , de bekennende verklaring van de verdachte en het proces-verbaal van bevindingen ten aanzien van de beelden tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. De verdachte heeft samen met zijn medeverdachten openlijk geweld gepleegd tegen de aangever [aangever] . Geweldshandelingen die door anderen dan de verdachte zijn gepleegd, komen daarbij wel mede voor zijn rekening.
Ten aanzien van dagvaarding II diefstal in vereniging van twee scooters
De rechtbank acht het medeplegen van de diefstal door middel van verbreking van beide scooters wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank gaat daarbij uit van de aangiften, de eigen verklaring van de verdachte en het proces-verbaal van bevindingen ten aanzien van de camerabeelden van de diefstallen.
De verdachte heeft verklaard dat de medeverdachte en hij het plan hadden om scooters te stelen. Zij hadden ook gereedschap meegenomen om scooters te kunnen stelen. Op de camerabeelden van de woning van de aangevers en de beelden van de buren is te zien dat de verdachte en zijn medeverdachte samen de straat in komen. De verdachte probeert eerst de grijze scooter mee te nemen die in de voortuin staat. Dit lukt niet meteen. De verdachte loopt weg en komt even later terug naar de woning en neemt dan de gele scooter weg die net buiten de voortuin staat. Op een afstand staat de medeverdachte op de fiets toe te kijken. Vijf minuten later komen de verdachte en zijn medeverdachte op de gele scooter terugrijden. Op de beelden is te zien dat één van de twee verdachten terug naar de woning loopt en dat alsnog de grijze scooter wordt weggenomen. De verdachte heeft aangegeven dat hij dat niet is, maar zijn medeverdachte. Ook hier staat de andere verdachte op een afstandje toe te kijken.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte bij het stelen van beide scooters. Die samenwerking bestaat in de kern in het uitvoeren van het gemaakte plan, en het samen naar de woning te gaan, op een afstand toe te kijken hoe de scooter door de ander wordt weggenomen en door samen op de scooters weg te rijden. Of het de verdachte zelf is die de gele scooter heeft gestolen, doet er daarom niet toe. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen en in vereniging met een ander de scooters heeft weggenomen.
Ten aanzien van dagvaarding III het voorhanden hebben van een kapmes
De rechtbank komt op basis van het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , de bekennende verklaring van de verdachte en het proces-verbaal van bevindingen ten aanzien van de omschrijving van het wapen tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. De verdachte heeft een kapmes voorhanden gehad.
Ten aanzien van dagvaarding IV bedreiging en belediging van een verbalisant
De rechtbank komt op basis van de verklaring van de aangever [verbalisant 1] , de bekennende verklaring van de verdachte en het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 4] tot een bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De verdachte heeft verbalisant [verbalisant 1] bedreigd en beledigd.
3.7
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
Dagvaarding I
hij op 8 mei 2023 te Pijnacker, gemeente Pijnacker-Nootdorp openlijk, te weten op de Nobellaan, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, genaamd [aangever] door
- dicht bij die [aangever] te gaan staan en
- tegen het lichaam van die [aangever] te duwen en
- tegen het hoofd en tegen het gezicht en het lichaam van die [aangever] te slaan en
- een klauwhamer dreigend omhoog te houden en
- tegen een been van die [aangever] te schoppen en
- door hun meerderheid in aantal een dreigende situatie voor die [aangever] te doen ontstaan en daarbij de aldaar aanwezige personen op te hitsen door die [aangever] te vragen hoe lang hij al racist is en te zeggen dat die [aangever] een of meer personen “aapje” noemde en tegen die [aangever] te zeggen dat hij op een varken lijkt en nadat die [aangever] bukte om de van zijn gezicht geslagen bril van de straat te pakken te zeggen “voetbal nu” en aanmoedigend te schreeuwen en te lachen en de hierboven genoemde geweldshandelingen te filmen;
Dagvaarding II
hij in de periode van 16 maart 2023 tot en met 17 maart 2023 te Pijnacker, gemeente Pijnacker-Nootdorp tezamen en in vereniging met een ander scooters, die aan [naam 1] en [naam 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen voertuigen onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking;
Dagvaarding III
hij op 2 mei 2023 te Rotterdam, terwijl hij de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een kapmes, voorhanden heeft gehad;
Dagvaarding IV
1
hij op 16 juni 2023 te Rotterdam, [verbalisant 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [verbalisant 1] de woorden toe te voegen "ik maak jullie kankerdood" en "ik zweer op mijn moeder dat ik jullie allemaal ga aanvallen", terwijl dit feit werd gepleegd tegen die [verbalisant 1] in diens hoedanigheid van ambtenaar van de politie;
2
hij op 16 juni 2023 te Rotterdam, opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid en in het openbaar, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "jullie kankermoeder" en "kankerhoertjes".
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of typefouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De op te leggen straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 180 uren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De officier van justitie heeft gevorderd daarvan een gedeelte van 60 uren voorwaardelijk op te leggen met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal melden bij de jeugdreclassering, dat de verdachte meewerkt aan behandeling bij De Waag, dat de verdachte zorg draagt voor een dagbesteding en dat de verdachte zich houdt aan een contactverbod met [naam 4].
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om een straf gelijk aan het voorarrest op te leggen met daarnaast een geheel voorwaardelijke werkstraf. De verdachte heeft een druk schema met school, stage en voetbal, waardoor het uitvoeren van een werkstraf niet goed mogelijk is.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan uit de rapportages en tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich als vijftienjarige jongen in een periode van vier maanden schuldig gemaakt aan vijf strafbare feiten.
De verdachte heeft zich allereerst schuldig gemaakt aan een brutale diefstal in vereniging. Hij heeft samen met zijn medeverdachte twee scooters gestolen die in een tuin bij een woning stonden. Dat is van te voren goed bedacht en de verdachte heeft gereedschap meegenomen om een scooter te kunnen stelen. Met zijn handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van anderen en zich enkel laten leiden door eigen financieel gewin. Diefstal is een hinderlijk feit dat veel overlast en schade voor de benadeelden veroorzaakt.
Vervolgens had de verdachte op 2 mei 2023 een kapmes bij zich.
Op 8 mei 2023 heeft hij zich schuldig gemaakt aan een hele nare openlijke geweldpleging. Op 8 mei 2023 gooide de verdachte een blikje frisdrank op de grond. [aangever] maakte hier een opmerking over. De rechtbank wil wel aannemen dat het slachtoffer daarbij iets
in de zin van ‘aapje’ tegen de verdachte heeft gezegd. Deze opmerking is zonder meer onfatsoenlijk. Dat geeft de verdachte echter geen vrijbrief om geweld te gebruiken tegen het slachtoffer. Het slachtoffer is geslagen, geschopt en bedreigd met een klauwhamer. Het incident is gefilmd en op social media verspreid, wat het voor het slachtoffer extra vernederend maakt. Het slachtoffer zal daardoor nog lange tijd geconfronteerd (kunnen) worden met hetgeen hem is overkomen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke geweldsdelicten zich nog gedurende langere tijd angstig en onveilig kunnen voelen en/of psychische gevolgen van het gepleegde geweld kunnen ondervinden. Bovendien heeft het geweldsincident zich in het openbaar, namelijk buiten op straat en op klaarlichte dag, afgespeeld. Daardoor voelen ook andere mensen zich onveilig.
Ten slotte heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan de bedreiging en belediging van de verbalisant [verbalisant 1] , terwijl deze gewoon zijn werk aan het doen is. Door hem te beledigen en te bedreigen heeft de verdachte blijk gegeven van een gebrek aan respect voor het publieke belang dat door deze verbalisant wordt gediend.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 14 mei 2024. De verdachte heeft eerder een boete gehad voor overtreding van de Wegenverkeerswet 1994.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van de rapportages van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 9 augustus 2023 en 2 mei 2024 en de mondelinge toelichting die daarop door de deskundige M.S. van der Bom ter zitting is gegeven. Daaruit volgt – kort samengevat – dat het recidiverisico wordt ingeschat op hoog. De verdachte handelt impulsief en bedenkt pas later wat de mogelijke gevolgen van zijn gedrag zijn.
Gezien de zorgen omtrent het gedrag, dat al meerdere keren tot delicten heeft geleid en het gegeven dat de verdachte zich niet aan afspraken houdt en weinig gevoelig is voor consequenties zou het toezicht van de jeugdreclassering helpend kunnen zijn. De Raad adviseert om aan de verdachte een werkstraf op te leggen, zodat de verdachte een consequentie ervaart van het delictgedrag. Momenteel zijn er positieve ontwikkelingen te zien in het leven van de verdachte en de Raad denkt dat een taakstraf in de vorm van een werkstraf in combinatie met toezicht van de reeds aanwezige jeugdreclasseerder er voor kan zorgen dat deze positieve ontwikkelingen stand blijven houden. Een contactverbod met de medeverdachten zou verstandig zijn, maar dit werkt alleen als de andere verdachten ook een contactverbod opgelegd krijgen. De Raad adviseert het opleggen van een contactverbod met het neefje van de verdachte aangezien die duidelijk een negatieve invloed heeft op de verdachte.
De deskundige J. Amasia, werkzaam bij de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft ter zitting naar voren gebracht dat de behandeling bij De Waag tijdelijk gestopt was, omdat de verdachte een druk weekprogramma had. De behandeling zal weer worden opgestart. De deskundige merkt dat het weer beter gaat met de verdachte sinds hij weer thuis is bij zijn moeder en tweelingbroer. Zijn tweelingbroer heeft een positieve invloed op hem.
Strafmodaliteit en strafmaatDe rechtbank heeft, naast het hiervoor genoemde, ook gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd en naar de LOVS-oriëntatiepunten voor de straftoemeting voor minderjarigen. Het uitgangspunt voor openlijke geweld tegen personen is een taakstraf van 40 uur, dan wel dienovereenkomstige jeugddetentie. Er kan daarbij sprake zijn van strafverzwarende omstandigheden, bijvoorbeeld de aard en ernst van het geweld, de plaats van het delict en de kwetsbaarheid van het slachtoffer.
Voor de diefstal van een bromfiets is het uitgangspunt een taakstraf vanaf 40 uur.
Voor de belediging van een ambtenaar in functie is het uitgangspunt een taakstraf van 25 uur en voor bedreiging een taakstraf vanaf 20 uur.
Ten slotte is voor het voorhanden hebben van een steekwapen het uitgangspunt een taakstraf van 30 uur.
De rechtbank komt tot het oordeel dat de feiten zoals door de verdachte gepleegd zonder meer een forse taakstraf, al dan niet in voorwaardelijke vorm, rechtvaardigen. De rechtbank heeft bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder laten meewegen de ernst van de feiten enerzijds en de leeftijd van de verdachte anderzijds. Daarnaast houdt de rechtbank ook rekening met het feit dat de verdachte sommige feiten heeft gepleegd terwijl hij in een schorsing liep van zijn voorlopige hechtenis. De rechtbank houdt er ook rekening mee dat de verdachte een behandeling bij De Waag ondergaat.
De rechtbank acht het van groot belang dat de straf ook bijdraagt aan voorkoming van nieuwe strafbare feiten. Daarom wordt een deel van de taakstraf voorwaardelijk opgelegd, als waarschuwing en opdat de verdachte zich met hulp van toezicht, begeleiding en behandeling zo gunstig mogelijk verder kan ontwikkelen.
Alles overwegende zal de rechtbank een taakstraf bestaande uit een werkstraf opleggen voor de duur van 180 uren, met aftrek van de voorlopige hechtenis, waarvan 80 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De door de Raad en de jeugdreclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden en het toezicht en de begeleiding door de jeugdreclassering zijn passend en geboden ten behoeve van (het behoud van) de positieve ontwikkeling van de verdachte.

7.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

[naam 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij vordert een vergoeding van schade van een bedrag van € 400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering ziet op € 200,00 aan materiële schade en € 200,00 aan immateriële schade. Ook is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard nu de vordering onvoldoende onderbouwd is.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de vordering moet worden afgewezen nu er vrijspraak van de diefstal van deze scooter is bepleit. Subsidiair heeft de verdediging bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering ontbreken. Uit het dossier valt niets af te leiden over eventueel verdwenen goederen. Nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat dat een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. De vordering kan daarom slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
  • 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141, 266, 267, 285 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
  • 26 en 54 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in dagvaarding V(10-035365-24) en het in dagvaarding VI (09-214108-23) ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit van dagvaarding I, het ten laste gelegde feit van dagvaarding II, het ten laste gelegde van dagvaarding III en de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten van dagvaarding IV heeft begaan, zoals hierboven in paragraaf 3.7 bewezen is verklaard en kwalificeert dit als:
Dagvaarding I (09-120213-23)
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
Dagvaarding II (09-079566-23)
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, meermalen gepleegd;
Dagvaarding III (09-129077-23)
Handelen in strijd met artikel 26, vijfde lid, van de Wet wapens en munitie;
Dagvaarding IV (10-147259-23)
ten aanzien van feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, terwijl het feit wordt gepleegd tegen een ambtenaar van politie;
in eendaadse samenloop met
ten aanzien van feit 2:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
straf
veroordeelt de verdachte tot:
een
taakstraf, bestaande uit een
werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht,
bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebrachtvolgens de maatstaf van twee uren per dag,
bepaalt dat een gedeelte van deze taakstraf, groot
80 (tachtig) uren, niet ten uitvoer zal worden gelegd als de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij de hierbij op
twee jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich gedurende de proeftijd meldt bij William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht;
2. meewerkt aan hulpverlening en behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling;
3. gedurende de proeftijd een zinvolle en door de jeugdreclassering goedgekeurde dagbesteding heeft;
4. geen contact zal hebben, direct of indirect, ook niet via social media, met
[naam 4] , geboren op 1 augustus 2008 te Rotterdam, zolang de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert om toezicht te houden op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen
aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld
in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden
toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek
van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de
jeugdreclassering, zo vaak en zo lang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht,
daaronder begrepen.
de vordering van de benadeelde partij
verklaart de benadeelde partij [naam 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
het bevel tot voorlopige hechtenis
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de veroordeelde.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.A. Keulen, kinderrechter, voorzitter,
mr. C.M. van der Kleijn, kinderrechter,
en mr. R.J. Wortelboer, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.J. van Heel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 juli 2024.
mr. R.J. Wortelboer is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Dagvaarding I (09-120213-23)
hij op of omstreeks 8 mei 2023 te Pijnacker, gemeente Pijnacker-Nootdorp openlijk, te weten op de Nobellaan, in elk geval op of aan de openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, genaamd [aangever] door
- dicht bij die [aangever] te gaan staan en/of
- tegen het lichaam van die [aangever] te duwen en/of
- op/tegen het hoofd en/of in/tegen het gezicht en/of het lichaam van die [aangever] te slaan en/of
- met een (klauw)hamer (een) slaande beweging(en) in de richting van die [aangever] te maken, althans een (klauw)hamer te pakken en/of die (klauw)hamer dreigend omhoog te brengen/houden, in elk geval die (klauw)hamer aan die [aangever] te tonen en/of
- een mes aan die [aangever] te tonen en/of
- tegen een been, althans het lichaam, van die [aangever] te schoppen/trappen en/of
- door hun meerderheid in aantal een dreigende situatie voor die [aangever] te doen ontstaan en/of daarbij de aldaar aanwezige personen op te hitsen door die [aangever] te vragen hoe lang hij al racist is en te zeggen dat die [aangever] een of meer personen “aapje” noemde en/of tegen die [aangever] te zeggen dat hij op een varken lijkt en/of nadat die [aangever] bukte om de van zijn gezicht geslagen bril van de straat te pakken te zeggen “voetbal nu” en/of aanmoedigend te schreeuwen en/of te lachen en/of de hierboven genoemde geweldshandelingen te filmen;
Dagvaarding II (09-079566-23)
hij in of omstreeks de periode van 16 maart 2023 tot en met 17 maart 2023 te Pijnacker, gemeente Pijnacker-Nootdorp
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer (brom)scooters en/of snorfietsen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 1] en/of [naam 2] , in elk geval aan een ander dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voertuigen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Dagvaarding III (09-129077-23)
hij op of omstreeks 2 mei 2023 te Rotterdam, terwijl hij de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een kapmes, voorhanden heeft gehad;
Dagvaarding IV (10-147259-23)
1
hij op of omstreeks 16 juni 2023 te Rotterdam, [verbalisant 1] heeft bedreigd met met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door die [verbalisant 1] de woorden toe te voegen "ik maak jullie kankerdood" en/of "ik zweer op mijn moeder dat ik jullie allemaal ga aanvallen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl dit feit werd gepleegd tegen die [verbalisant 1] in diens hoedanigheid van ambtenaar van de politie;
2
hij op of omstreeks 16 juni 2023 te Rotterdam, opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid en/of in het openbaar, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "jullie kankermoeder" en "kankerhoertjes", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Dagvaarding V (10-035365-24)
hij op of omstreeks 30 januari 2024 te Rotterdam, [naam 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in zijn, verdachtes, hand richting die Tasic te lopen,
- met dat mes meermalen, in elk geval eenmaal, een steekbeweging te maken richting die Tasic en/of
- die Tasic dreigend de woorden toe te voegen "Wat is er, ik ga je steken!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Dagvaarding VI (09-214108-23)
hij op of omstreeks 12 juli 2023, te Delft, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van)
- een scooter en/of
- een kentekenplaat,
althans een of meer voorwerpen
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.