ECLI:NL:RBDHA:2024:10554
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Buiten behandelingstelling van asielaanvraag van Oekraïense eiseres
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Oekraïense eiseres tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om haar asielaanvraag buiten behandeling te stellen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 30 april 2024, waarbij de gemachtigde van de verweerder aanwezig was, maar de eiseres en haar gemachtigde niet verschenen. De staatssecretaris had de aanvraag buiten behandeling gesteld op grond van artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de eiseres zich niet had gemeld in het aanmeldcentrum in Ter Apel, zoals wettelijk vereist.
De eiseres, geboren in 1974, stelde dat zij niet in staat was om het aanvraagformulier te ondertekenen en dat zij om administratieve plaatsing kon verzoeken op de dag van haar melding. Ze voerde aan dat de omstandigheden in Ter Apel, zoals de chaos en de lange wachttijden, onzorgvuldig waren en dat verweerder geen terugkeerbesluit had mogen opleggen. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris terecht de aanvraag buiten behandeling had gesteld, omdat de eiseres niet voldeed aan de wettelijke vereisten voor het indienen van een asielaanvraag.
De rechtbank concludeerde dat de eiseres geen rechtmatig verblijf had en dat het besluit- en vertrekmoratorium voor Oekraïne niet meer van toepassing was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken van de eiseres af. De uitspraak werd gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van mr. R.S. Ouertani, griffier. Eiseres kreeg geen vergoeding van haar proceskosten en werd geïnformeerd over de mogelijkheid van hoger beroep.