ECLI:NL:RBDHA:2024:10554

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
9 juli 2024
Zaaknummer
NL24.15476
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buiten behandelingstelling van asielaanvraag van Oekraïense eiseres

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Oekraïense eiseres tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om haar asielaanvraag buiten behandeling te stellen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 30 april 2024, waarbij de gemachtigde van de verweerder aanwezig was, maar de eiseres en haar gemachtigde niet verschenen. De staatssecretaris had de aanvraag buiten behandeling gesteld op grond van artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de eiseres zich niet had gemeld in het aanmeldcentrum in Ter Apel, zoals wettelijk vereist.

De eiseres, geboren in 1974, stelde dat zij niet in staat was om het aanvraagformulier te ondertekenen en dat zij om administratieve plaatsing kon verzoeken op de dag van haar melding. Ze voerde aan dat de omstandigheden in Ter Apel, zoals de chaos en de lange wachttijden, onzorgvuldig waren en dat verweerder geen terugkeerbesluit had mogen opleggen. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris terecht de aanvraag buiten behandeling had gesteld, omdat de eiseres niet voldeed aan de wettelijke vereisten voor het indienen van een asielaanvraag.

De rechtbank concludeerde dat de eiseres geen rechtmatig verblijf had en dat het besluit- en vertrekmoratorium voor Oekraïne niet meer van toepassing was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken van de eiseres af. De uitspraak werd gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van mr. R.S. Ouertani, griffier. Eiseres kreeg geen vergoeding van haar proceskosten en werd geïnformeerd over de mogelijkheid van hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.15476

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. H.M.A. Breuls),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

(gemachtigde: mr. J. van Dam).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het buiten behandeling stellen van haar asielaanvraag. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 13 maart 2024 de asielaanvraag buiten behandeling gesteld. [1]
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 30 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verweerder. Eiseres en haar gemachtigde zijn met voorafgaand bericht niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat de zaak over?
2. Eiseres stelt de Oekraïense nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1974. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres buiten behandeling gesteld op grond van artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb en een terugkeerbesluit opgelegd. Eiseres heeft haar aanvraag niet op de voorgeschreven wijze ingediend, omdat zij zich niet heeft gemeld in het aanmeldcentrum. Verweerder heeft in het voornemen aan eiseres kenbaar gemaakt dat zij zich binnen twee weken moest melden in het aanmeldcentrum als zij haar asielprocedure wilde voortzetten, maar dit heeft zij niet gedaan.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Zij voert aan dat de asielaanvraag niet buiten behandeling had moeten worden gesteld. In dit kader voert eiseres aan dat zij het aanvraagformulier niet kan ondertekenen en om administratieve plaatsing kan verzoeken op dezelfde dag dat zij zich in ter Apel meldt. Eiseres zal weken onnodig een opvangplek bezet moeten houden. Gelet op de situatie van eiseres, de chaos in ter Apel, de enorme kosten en tijd die het COA [2] iedere dag kwijt is aan het zoeken van opvangplekken, is het onbegrijpelijk en onzorgvuldig dat verweerder niet in overleg gaat met eiseres, maar in de plaats daarvan de asielaanvraag buiten behandeling stelt. Verder voert eiseres aan dat verweerder geen terugkeerbesluit mag opleggen ten aanzien van Oekraïne. Ten tijde van het voornemen was er namelijk nog niet definitief beslist op het bezwaar tegen de weigering om bescherming te bieden op grond van de RTB [3] . Daarnaast wordt er door verweerder niet uitgezet naar Oekraïne. Eiseres verwijst in dit kader naar de nota “verdere verlening besluitmoratorium Oekraïne” van 17 augustus 2023.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Buitenbehandeling stelling
4. De rechtbank overweegt dat verweerder de bevoegdheid heeft om een aanvraag buiten behandeling te stellen als de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag. [4] Op grond van artikel 3.108 van het Vreemdelingenbesluit is eiseres verplicht om haar asielaanvraag in persoon in te dienen en te ondertekenen op de door het IND aangewezen plaats, te weten Ter Apel.
4.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld. De genoemde omstandigheden van eiseres wat betreft de chaos rondom de registratie en opvang in Ter Apel zijn geen reden voor verweerder om een uitzondering voor eiseres te maken. Verweerder heeft hierbij terecht opgemerkt dat eiseres met deze omstandigheden niet verschilt van anderen die een asielverzoek hebben ingediend. Dat verweerder geen concrete afspraak met eiseres kan maken zodat zij bij aankomst direct de asielaanvraag kan ondertekenen en de administratieve plaatsing bij haar partner kan verzoeken, is anders dan eiseres stelt, niet onzorgvuldig.
Terugkeerbesluit
5. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder een terugkeerbesluit heeft mogen opleggen. De asielaanvraag van eiseres is buiten behandeling gesteld. Het bestreden besluit is een meeromvattend besluit en omvat op grond van artikel 45, tweede lid, van de Vw 2000 tevens een terugkeerbesluit. De stelling van eiseres dat er geen terugkeerbesluit opgelegd had mogen worden omdat ten tijde van het voornemen nog niet definitief beslist was op het bezwaar tegen de weigering van verweerder om eiseres bescherming te bieden op grond van de RTB, volgt de rechtbank niet. In het voornemen heeft verweerder, anders dan eiseres stelt, geen terugkeerbesluit opgelegd maar enkel medegedeeld dat indien eiseres zich niet binnen twee weken in Ter Apel meldt, verweerder de asielaanvraag buiten behandeling zal stellen en een terugkeerbesluit zal opleggen. Het terugkeerbesluit is pas daadwerkelijk opgelegd bij het bestreden besluit van 13 maart 2024 en op dat moment was reeds beslist op het verzoek van eiseres om tijdelijke bescherming op grond van de RTB. Verder is ook niet gebleken dat eiseres rechtmatig verblijf heeft op grond van artikel 8 van de Vw 2000 nu er niet op grond van een rechtelijke uitspraak is beslist dat de uitzetting van eiseres achterwege dient te blijven.
6. Het besluit- en het vertrekmoratorium die voor Oekraïne van toepassing waren, zijn niet verlengd en waren ten tijde van het bestreden besluit niet (meer) van toepassing. Verweerder mocht dan ook de aanvraag buiten behandeling stellen en een terugkeerbesluit opleggen. De vraag of eiseres wel of niet kan terugkeren naar haar land van herkomst, is bij uitstek een vraag die wordt beantwoord in een asielprocedure. Omdat eiseres echter niet aan de wettelijke vereisten heeft voldaan, heeft verweerder niet inhoudelijk kunnen toetsen waar eiseres naar toe dient terug te keren en in hoeverre dit mogelijk is. Het staat eiseres vrij eventueel een nieuwe asielaanvraag in te dienen.

Conclusie en gevolgen

7. Verweerder heeft de aanvraag terecht buiten behandeling gesteld. Het beroep is ongegrond.
8. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van
mr. R.S. Ouertani, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Centraal Orgaan opvang asielzoekers.
3.Richtlijn Tijdelijke Bescherming (Richtlijn 2001/55/EG).
4.Artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb.