ECLI:NL:RBDHA:2024:10613
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.I.H. Kerstens - Fockens
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Moldavische eiser op grond van medische problemen en discriminatie
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Moldavische nationaliteit, heeft op 9 december 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke op 10 mei 2024 door verweerder als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 25 juni 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Eiser stelt dat hij Moldavië heeft verlaten vanwege medische problemen, specifiek hepatitis, en dat hij als Roma gediscrimineerd werd, wat zijn bestaansmogelijkheden ernstig heeft beperkt. Verweerder heeft echter geconcludeerd dat eiser geen gegronde vrees voor vervolging heeft en dat hij niet in een situatie verkeert waarin hij onmogelijk kan functioneren op maatschappelijk en sociaal gebied. De rechtbank oordeelt dat verweerder op goede gronden heeft kunnen concluderen dat eiser geen reëel risico op ernstige schade loopt.
De rechtbank wijst erop dat eiser niet heeft aangetoond dat hij zich tot de Moldavische autoriteiten heeft gewend voor bescherming, ondanks dat Moldavië zich heeft aangesloten bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is, en dat er een risico bestaat dat eiser zich aan toezicht zal onttrekken, gezien zijn gebrek aan een vaste woon- of verblijfplaats en middelen van bestaan. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.