ECLI:NL:RBDHA:2024:10632

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
10 juli 2024
Zaaknummer
NL24.18618
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Colombiaanse eiser op basis van kennelijk ongegrondheid en goede procesorde

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 juli 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Colombiaanse eiser. De eiser had op 5 april 2022 een asielaanvraag ingediend, waarin hij stelde dat hij werd bedreigd door bendes na de dood van zijn vader. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de gestelde bedreigingen ongeloofwaardig werden geacht. De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 13 juni 2024 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.

De rechtbank heeft overwogen dat de eiser zich niet onverwijld heeft gemeld na zijn binnenkomst in Nederland, wat in strijd is met de goede procesorde. De eiser was in januari 2020 Nederland binnengekomen, maar had pas op 4 april 2022 een asielaanvraag ingediend. De rechtbank oordeelde dat de redenen die de eiser aanvoerde voor deze vertraging niet voldoende waren om de afwijzing van de aanvraag te weerleggen. Bovendien werd de geloofwaardigheid van de verklaringen van de eiser over de bedreigingen door de bendes in twijfel getrokken, omdat hij niet kon onderbouwen wie er achter de incidenten zat.

De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de asielaanvraag van de eiser ongegrond was. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en wees de proceskostenveroordeling af. De uitspraak werd openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.18618

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.H.M. Handring),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. J.R. Vreijsen).

Procesverloop

Bij besluit van 26 april 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 13 juni 2024 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen [naam 1]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1995 en de Colombiaanse nationaliteit te hebben. Hij heeft op 5 april 2022 in Nederland een asielaanvraag ingediend. Hieraan heeft hij ten grondslag gelegd dat hij na de dood van zijn vader werd gezocht door de bende [bende 1] en de broers ‘[bende 2]’. Deze twee groepen dachten aanvankelijk dat eisers moeder het geld zou hebben van zijn vader. Hierdoor is eiser meermaals bedreigd, is geprobeerd hem te ontvoeren en is op eiser geschoten.
2. Verweerder heeft eisers asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Daarbij volgt verweerder eisers verklaringen over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst. Ook wordt eiser gevolgd in zijn verklaringen dat hij de zoon is van een crimineel, [naam 2]. De gestelde problemen met de bende [bende 1] en de broers ‘[bende 2]’ worden echter ongeloofwaardig geacht.
3. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte de gestelde problemen met de bende [bende 1] en de broers ‘[bende 2]’ ongeloofwaardig heeft geacht. De eerste bedreiging heeft weliswaar voor de moord van zijn vader plaatsgevonden, maar dat neemt niet weg dat na de dood van eisers vader deze bedreigingen erger zijn geworden en verband houden met elkaar. Verweerder heeft dat dan ook ten onrechte zwaar gewogen tegen de geloofwaardigheid van zijn relaas. Verder heeft eiser uitgebreid, gedetailleerd en consistent verklaard over de reden van het tweede en derde incident. De bende [bende 1] en de broers ‘[bende 2]’ zijn de enigen die een reden hebben om eiser en zijn familie te bedreigen. Dit geldt ook voor de ontvoeringspoging en het schietincident. Hoewel bij deze bedreigers inmiddels bekend is dat eiser en zijn familie het veronderstelde geld van zijn overleden vader niet hebben, blijft de dreiging bestaan. Eisers zus heeft een relatie (gehad) met één van de broers ‘[bende 2]’, waarna een vete is ontstaan tegen eisers familie die nu niet meer enkel met het geld van zijn overleden vader te maken heeft. Tot slot wordt eiser ten onrechte tegengeworpen dat hij na aankomst in Nederland niet direct asiel heeft aangevraagd. Eiser heeft geen onderwijs genoten en was niet bekend met de mogelijkheid van het indienen van een asielaanvraag.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Goede procesorde
4. De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de goede procesorde het toelaat dat op de ochtend van de zitting nader ingediende stukken door eiser bij de beoordeling van het beroep kunnen worden betrokken. Dit betreffen stukken die afkomstig zijn uit het asieldossier van zijn moeder die in de Verenigde Staten een asielaanvraag heeft ingediend. Eiser heeft deze stukken pas voor het eerst kort voor de zitting aan het digitale dossier toegevoegd. De goede procesorde is erop gericht dat partijen en ook de rechtbank op tijd op de hoogte zijn van de inhoud van de procedure, zich daarop kunnen voorbereiden en over en weer kunnen reageren.
5. In dit geval is de rechtbank van oordeel dat het meenemen van deze nader ingediende stukken niet in strijd is met de goede procesorde, omdat verweerder op de zitting adequaat op deze stukken heeft kunnen reageren en de goede voortgang van de procedure daardoor ook niet op een andere wijze is belemmerd. Deze stukken zullen hierna dan ook betrokken worden bij de beoordeling van het beroep.
Onverwijld melden na binnenkomst
6. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder eisers asielaanvraag terecht heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft zich namelijk niet onverwijld gemeld. Uit het dossier blijkt dat eiser in januari 2020 Nederland is ingereisd. Hij heeft zich pas op 4 april 2022 gemeld en een asielaanvraag ingediend. Dat is buiten de termijn van 48 uur [2] , zodat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser zich niet zo spoedig mogelijk heeft gemeld zonder dat hij daarvoor een gegronde reden had. De in beroep aangevoerde redenen, namelijk dat hij het grootste deel van zijn leven op de vlucht is, in diverse landen heeft verbleven, geen onderwijs heeft genoten en niet op de hoogte was van de mogelijkheid van asiel, leidt niet tot een andere conclusie. Eiser heeft immers verklaard dat hij niet eerder een asielaanvraag heeft ingediend, omdat hij niet van plan was om in Nederland te blijven en door Covid niet meer kon uitreizen, zodat hij genoodzaakt was om alhier een asielaanvraag in te dienen. [3]
Vrees voor bendes
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de eerste gestelde bedreiging van eiser door de bende [bende 1] en de broers ‘[bende 2]’ niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Verweerder heeft kunnen tegenwerpen dat de gestelde eerste bedreiging van de bende niet de reden is geweest waarom eiser het land van herkomst heeft verlaten. Deze bedreiging heeft immers voor de moord op zijn vader plaatsgevonden. Daarover heeft eiser verder verklaard dat hij hier geen aandacht aan heeft besteed en het niet zoveel met hem doet [4] , zodat verweerder dat zwaar heeft kunnen wegen tegen de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas.
7. Verder heeft verweerder in het voornemen en het bestreden besluit gemotiveerd uiteengezet dat eiser onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt wat de reden is van de gestelde incidenten en bedreigingen en wie hier achter zit(ten). Verder heeft verweerder ter zitting naar aanleiding van de beroepsgronden ook het standpunt ingenomen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de reden waarom de bende dan wel de broers achter hem en zijn moeder zijn aangekomen. Zo heeft eiser in zijn nader gehoor gesteld dat de bende dan wel de broers achter de gestelde bedreigingen en incidenten zitten, omdat er sprake zou zijn van geld uit de nalatenschap van zijn overleden vader. [5] Aan de andere kant heeft eiser in zijn aanvullend gehoor verklaard dat de bende dan wel de broers er jaren geleden al achter waren gekomen dat er geen geld was, maar dat ze zich niet meer konden terugtrekken en daarom door bleven gaan met de gestelde bedreigingen en incidenten. [6] De rechtbank is van oordeel dat dit inderdaad tegenstrijdig is en eiser daarvoor geen afdoende verklaring heeft kunnen geven, zodat verweerder terecht heeft tegengeworpen dat niet duidelijk is wat de reden is van de gestelde incidenten en bedreigingen. Eiser heeft verder verklaard dat hij niet weet wie de mensen waren die hem hebben beschoten of hebben geprobeerd hem te ontvoeren [7] , zodat verweerder terecht stelt dat eiser heeft nagelaten te onderbouwen wie achter de incidenten en bedreigingen zit(ten). Het blijven veronderstellingen van eiser. Het feit dat eiser in zijn gehoren steeds heeft verklaard dat hij denkt dat de bende dan wel de broers achter de bedreigingen en incidenten zitten en daar dus consistent over verklaart, doet niets af aan het feit dat het nog steeds veronderstellingen van eiser zijn die hij niet nader kan onderbouwen. Verder merkt verweerder ter zitting terecht op dat de asielmotieven die eisers moeder naar voren heeft gebracht in de Verenigde Staten op belangrijke onderdelen niet overeenkomt met het asielrelaas van eiser. Zo blijkt uit de verklaringen van zijn moeder dat zij en haar gezin ook bedreigingen ervaren van het regime van Maduro, terwijl eiser daar in zijn asielrelaas niet over verklaart. Verder heeft zijn moeder verklaard dat eiser is aangevallen en daarbij in zijn gezicht is geslagen, maar verklaart zij niets over de door eiser gestelde beschietingen, bedreigingen en ontvoeringspoging, terwijl dit nu juist incidenten zijn waarvan het in de lijn der verwachting ligt dat de moeder daar dan juist over zou verklaren. Verweerder heeft dan ook niet ten onrechte zich op het standpunt gesteld dat de nadere stukken afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas.
8. Tot slot zou eisers zus een relatie zijn aangegaan met één van de broers ‘[bende 2]’, hetgeen zou hebben geleid tot een escalatie van het conflict. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht stelt dat eiser niet heeft kunnen concretiseren dat, voor zover er al een conflict is en een escalatie daarvan, eiser daarbij concreet is betrokken Ook hier baseert eiser zich op vermoedens en informatie van derden. Hij heeft immers verklaard dat hij deze informatie
‘via via via’heeft verkregen [8] , zodat onvoldoende is gebleken dat eiser betrokken is bij een verdere escalatie van het gestelde conflict.
Conclusie
9. Gelet op het voorgaande heeft verweerder eisers asielaanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 4 juli 2024 door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Paragraaf C2/7.8. van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
3.Rapport aanmeldgehoor van 20 april 2022, p. 11 van 14.
4.Rapport aanvullend gehoor van 30 mei 2023, p. 9 van 22.
5.Rapport nader gehoor van 30 maart 2023, p. 12 van 20.
6.Rapport aanvullend gehoor van 30 mei 2023, p. 7 van 22.
7.Rapport aanvullend gehoor van 30 mei 2023, p. 12 en 16 van 22.
8.Rapport aanvullend gehoor van 30 mei 2023, p. 19 van 22.