ECLI:NL:RBDHA:2024:10674

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 juli 2024
Publicatiedatum
10 juli 2024
Zaaknummer
NL24.11761
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag en inwilliging van de aanvraag

In deze zaak heeft eiser op 18 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 2 november 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft op 6 mei 2024 de asielaanvraag van eiser alsnog ingewilligd. De rechtbank heeft eiser gevraagd of hij het beroep handhaaft, maar hij heeft hierop niet gereageerd. Gelet op artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de rechtbank zonder zitting uitspraak gedaan.

De rechtbank overweegt dat, voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag, met de inwilliging van deze aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen. Hierdoor heeft eiser, volgens artikel 6:20, derde lid, van de Awb, in zoverre geen procesbelang meer. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.

Desondanks heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser terecht beroep heeft ingesteld vanwege het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Daarom is de rechtbank van oordeel dat verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten moet worden veroordeeld. De proceskosten worden vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de wegingsfactor 'licht' van toepassing is, aangezien het beroep alleen betrekking heeft op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan op 10 juli 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.11761

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.P.J.W.M. Govers),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 18 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 2 november 2022.
Bij besluit van 6 mei 2024 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser alsnog ingewilligd.
Eiser heeft niet gereageerd op de vraag van de rechtbank of hij het beroep handhaaft.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag van eiser, wordt vastgesteld dat met de inwilliging van deze aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen, zodat eiser gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb in zoverre geen procesbelang meer heeft.
2. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
3. Omdat eiser vanwege het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag terecht beroep heeft ingesteld, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 437,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50 (vierhonderdzevenendertig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan op 10 juli 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van A.S.J.I. Hendrickx, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.