ECLI:NL:RBDHA:2024:10677
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft eiser op 19 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag, die op 26 oktober 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft op 12 juni 2024 de asielaanvraag van eiser ingewilligd. De rechtbank heeft vervolgens uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep van eiser, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-ontvankelijk is. Dit is het gevolg van de inwilliging van de asielaanvraag, waardoor eiser geen procesbelang meer heeft. De rechtbank heeft echter ook overwogen dat eiser, vanwege het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, recht heeft op een proceskostenvergoeding.
De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50. Dit bedrag is vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de wegingsfactor 'licht', aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan op 10 juli 2024 door rechter M.L. Weerkamp, in aanwezigheid van griffier A.S.J.I. Hendrickx, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.