ECLI:NL:RBDHA:2024:10730

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
11 juli 2024
Zaaknummer
C/09/667461 / JE RK 24-1036
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wijziging van de machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg met nadruk op de wens van de minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 3 juli 2024 uitspraak gedaan over een verzoek tot wijziging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld in het kader van de ondertoezichtstelling van [de minderjarige], die is geboren in 2006. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te wijzigen naar een voorziening voor pleegzorg. Dit verzoek is gedaan met het oog op de wens van [de minderjarige] om bij haar moeder te wonen tot aan haar meerderjarigheid, onder de voorwaarde dat zij traumatherapie ondergaat. De kinderrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de ambivalente houding van [de minderjarige] ten aanzien van haar verblijfplaats en de zorgen over haar thuissituatie bij de moeder. Tijdens de zitting is gebleken dat [de minderjarige] een sterke wens heeft om bij haar moeder te wonen, ondanks de zorgen die er zijn over haar welzijn. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de gronden voor de uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn, maar heeft het verzoek tot wijziging van de machtiging afgewezen. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van groot belang is dat [de minderjarige] traumatherapie aangaat en dat haar verblijf bij de moeder goed vormgegeven moet worden. De beslissing is openbaar uitgesproken en de kinderrechter heeft een persoonlijke brief aan [de minderjarige] geschreven om haar te ondersteunen in haar proces.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/667461 / JE RK 24-1036
Datum uitspraak: 3 juli 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, gevestigd te Den Haag,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (“GI”),
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedag] 2006 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. D.G.M. van den Hoogen te Leiden,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 6 juni 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 juli 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de vader;
  • de moeder met haar advocaat;
  • [naam 1] namens de gecertificeerde instelling;
  • [naam 2] , de partner van de moeder als toehoorder.
1.3.
De kinderrechter heeft [de minderjarige] uitgenodigd voor een gesprek. [de minderjarige] is verschenen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [de minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren. Na afloop van de zitting heeft de kinderrechter de beslissing met [de minderjarige] afzonderlijk besproken.

2.De feiten

2.1.
Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
2.2.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.3.
[de minderjarige] verblijft feitelijk bij Dichtbij van [locatie] .
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 21 november 2023 de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd tot [geboortedag] 2024.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 18 april 2024 een machtiging verleend [de minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot [geboortedag] 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] te wijzigen in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot aan de meerderjarigheid, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
De GI heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Gelet op de aflooptermijn van het verblijf van [de minderjarige] bij Dichtbij heeft de GI zich de afgelopen tijd ingezet om een passende vervolgplek voor [de minderjarige] te vinden waar zij in alle rust en veiligheid kan opgroeien tot aan haar meerderjarigheid. Aangezien er nog steeds zorgen werden gezien in de thuissituatie bij de moeder in verband met de nieuwe partner van de moeder, heeft de GI gekeken naar alternatieve plekken. De GI heeft [de minderjarige] aangemeld bij verschillende hulpverleningsorganisaties, waaronder een Begeleid Wonen Jongeren traject (hierna: BWJ-traject) van de gemeente Zoetermeer. Dit betreft een studio waar [de minderjarige] twee keer in de week begeleiding vanuit Impegno kan ontvangen. Na een jaar kan [de minderjarige] de huur van de studio overnemen. Op dit moment is hier echter nog geen plek voor [de minderjarige] . De afgelopen tijd heeft [de minderjarige] meerdere nachten per week verbleven bij de ouders van haar vriend. Het lukt [de minderjarige] om clean te blijven bij haar schoonouders. [de minderjarige] krijgt hier de ruimte om in een veilige en stabiele omgeving toe te komen aan haar afspraken en aan het creëren van zelfstandigheid. De moeder en de stiefvader van de vriend hebben aangegeven open te staan voor een netwerkplaatsing. Ter zitting heeft de GI naar voren gebracht dat [de minderjarige] erg ambivalent is ten aanzien van de plek waar zij tot aan haar meerderjarigheid wil wonen en het toelaten van hulpverlening. [de minderjarige] heeft namelijk enkele dagen voor de zitting aangegeven bij de moeder te willen verblijven in plaats van bij haar schoonouders. De stand van zaken houdt op dit moment verder in dat er een intake is geweest bij Brijder waarin naar voren is gekomen dat [de minderjarige] naast hulp voor haar verslavingsproblematiek tevens traumaverwerking (EMDR) zal moeten aangaan. [de minderjarige] staat hier echter nog niet voor open. In een vervolggesprek bij Brijder zal een psychiater beoordelen of het volgen van EMDR echt nodig is voor [de minderjarige] of dat het ook anders kan. De GI ziet de afgelopen jaren een patroon in de ambivalente houding van [de minderjarige] . Die ambivalentie is schadelijk, want ze komt daardoor niet vooruit. De GI acht een wijziging van de categorie naar een voorziening voor pleegzorg noodzakelijk om [de minderjarige] te kunnen plaatsen bij de schoonouders, waar zij ter overbrugging tot aan haar meerderjarigheid kan blijven wonen. Ter zitting heeft de GI aangegeven op twee gedachten te hinken: er is geen overtuigend antwoord te geven op de vraag of [de minderjarige] beter bij haar schoonouders of bij haar moeder kan wonen.

4.De standpunten

4.1.
De vader heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij zich zorgen maakt om [de minderjarige] en dat hij het noodzakelijk vindt dat [de minderjarige] geholpen wordt. De vader denkt dat het [de minderjarige] niet gaat lukken om EMDR te volgen zolang zij daar zelf niet voor openstaat. Desondanks vindt de vader dat [de minderjarige] aan zichzelf moet werken, op een manier waar zij zelf achter staat.
4.2.
De moeder heeft ter zitting naar voren gebracht dat zij de wens van [de minderjarige] om terug te willen keren naar haar wil respecteren. Zij wil er als moeder voor haar zijn. Tegelijkertijd vindt de moeder het lastig omdat zij bang is dat [de minderjarige] zal terugvallen in oude patronen en zelfbepalend gedrag gaat laten zien bij de moeder thuis. De moeder ziet dat er bij [de minderjarige] sprake is van trauma dat behandeld moet worden. De moeder vindt het daarom belangrijk dat [de minderjarige] EMDR ondergaat als [de minderjarige] bij de moeder komt wonen (tot aan haar meerderjarigheid). De advocaat heeft ter zitting namens de moeder hieraan toegevoegd dat het op dit moment nodig is om naar de wens van [de minderjarige] te luisteren. Zij verzoekt om de categoriewijziging af te wijzen zodat [de minderjarige] ter overbrugging bij de moeder kan blijven wonen, waarbij de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder achter de hand gehouden kan worden mocht het niet gaan bij de moeder thuis en [de minderjarige] zich niet openstelt voor traumaverwerking.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen van oordeel dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing nog aanwezig zijn. In dit kader overweegt de kinderechter dat het verzoek ziet op een categoriewijziging van de huidige machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] . De gronden voor een uithuisplaatsing zijn dus nog onverminderd aanwezig, zoals ook is geoordeeld bij beschikking van 18 april 2024.
5.2.
Tijdens het gesprek met [de minderjarige] en ter zitting is naar voren gekomen dat [de minderjarige] de sterke wens heeft om terug te keren naar de moeder. Hoewel de kinderrechter ziet dat [de minderjarige] enigszins ambivalent is in de beantwoording van de vraag waar zij tot aan haar meerderjarigheid wil verblijven, vindt de kinderrechter het alsnog van belang – gelet op haar naderende meerderjarigheid – dat passend gewicht wordt toegekend aan de wens van [de minderjarige] om bij haar moeder te verblijven in plaats van bij haar schoonouders. De kinderrechter vindt het positief om te zien dat [de minderjarige] een fijne relatie heeft met haar vriend en een goede band heeft met haar schoonouders. Het is belangrijk dat deze relaties behouden blijven en niet op gespannen voet komen te staan door het verblijf van [de minderjarige] bij hen. De kinderrechter sluit aan bij de manier waarop [de minderjarige] dit zelf onder woorden heeft gebracht. Zij ziet daarom aanleiding om de categoriewijziging van de machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg, te weten bij de schoonouders, af te wijzen.
5.3.
Ten overvloede merkt de kinderrechter op dat het erg belangrijk is dat [de minderjarige] traumatherapie aangaat terwijl zij bij de moeder verblijft. Ter zitting is nadrukkelijk naar voren gekomen dat [de minderjarige] zichzelf voortdurend van van alles en nog wat de schuld geeft, dat zij niet begrijpt dat ze beter verdient en dat zij moeilijke ervaringen mag gaan verwerken om het voor zichzelf draaglijker te maken. Door het volgen van therapie kan [de minderjarige] de kern van haar problematiek – waar zij zelf in het geheel geen schuld aan heeft – aanpakken. Indien [de minderjarige] zich niet houdt aan de afspraken bij de moeder thuis – niet uit onwil maar uit onvermogen –, zou dit tot gevolg kunnen hebben dat [de minderjarige] toch weer terechtkomt in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. Het is belangrijk dat het verblijf bij moeder thuis zo goed mogelijk vorm krijgt. Daarvoor is nodig dat [de minderjarige] de handreikingen van de hulpverlening aanpakt.
5.4.
Voor wat betreft de betrokkenheid van de stiefvader heeft de kinderrechter met instemming van de aanwezigen ter zitting geconstateerd dat zijn aanwezigheid in de woning van de moeder inmiddels geen beletsel meer is. [de minderjarige] heeft aangegeven veel steun aan hem te hebben, net zoals zij die steun ervaart van haar eigen vader.
5.5.
De kinderrechter heeft een brief geschreven aan [de minderjarige] . De inhoud van deze brief luidt als volgt.
Beste [de minderjarige] ,
Vorige week hebben wij met elkaar gepraat, voordat de zitting begon en ook daarna. De zitting ging over de vraag waar jij gaat wonen als je verblijf bij de instelling ophoudt. Maar voor jou gaat het om heel veel meer. Ik weet dat jij aanstaande woensdag een afspraak hebt bij Brijder en dat jij dat spannend vindt. Daarom schrijf ik je nu alvast een brief.
[de minderjarige] , jij hebt al heel veel meegemaakt. Jouw rugzak zit vol met moeilijke, traumatische ervaringen. Het is ingewikkeld om daar een weg in te vinden. Dat ligt niet aan jou. Trauma tast je eigenwaarde en je vertrouwen in andere mensen aan. Het zorgt ervoor dat je je chronisch onbegrepen voelt en dat je afgesneden raakt van de mensen om je heen. Waar die eenzaamheid toe kan leiden, heb jij al ervaren. Ik vind het belangrijk jou duidelijk te maken dat niets van wat er gebeurd is, jouw schuld is. En jij hoeft je zéker nergens voor te schamen. Het is je aangedaan, het is je overkomen.
Bij het woord traumaverwerking klap je dicht. Je hebt me verteld dat je bang bent voor wat er gebeurt als alles naar boven komt. Jij weet: voor traumaverwerking is nooit een goed moment. Trauma zelf wil niet verwerkt worden. Trauma is bang, boos, overstuur, in de war en onbenaderbaar en ook: heel erg zwaar, vooral als de wekker gaat en je ergens verwacht wordt. Dat alles betekent dat jij de leiding moet gaan nemen over jouw trauma. Ik heb je verteld dat ongelofelijk veel kinderen, jongeren en volwassen mensen lijden onder niet verwerkt trauma, soms zelfs zonder dat ze het zelf weten. Als mensen uiteindelijk de stap zetten voor traumaverwerking gebeurt dat niet dansend en feestend. Voor iedereen is dat een ongelofelijk moeilijke stap. Ook voor jou.
Jij weet hoe zwarte sneeuw eruit ziet. Dat maakt je een waardevol mens, maar dat ga je zelf pas zien als je een manier vindt om met je ervaringen om te gaan. Om de zon te kunnen gaan zien, is het belangrijk dat jij je eigen rugzak op een andere manier gaat inpakken. Je kunt het zo zien: alles wat erin zit, is erin gestopt door het leven. Door andere mensen. Dingen die jou zijn aangedaan, dingen die nooit hadden mogen gebeuren. Die rugzak is ingepakt zonder dat jij daar enig aandeel in had, maar jij sjouwt er wel mee rond. Waar het nu om gaat, is dat jij gaat zeggen: “Het is niet mijn schuld en juist daarom wil ik mijn bagage nu goed onderzoeken, de bakstenen die erin zitten eruit gooien en mijn rugzak verder inpakken op een manier die bij mij past, met de mooiste schatten bovenin zodat ik er altijd bij kan: mijn talenten en mijn dromen.” Het is namelijk jouw rugzak; hij is van niemand anders. Jij hoeft niet bang te zijn voor wat je aantreft als je die reis met je trauma’s aangaat. Je hebt gelijk: het is eng en moeilijk als alles loskomt. Maar jij bent een goed mens, zoals je ook vroeger al een goed kind was, dat heb ik goed begrepen van alle mensen die bij de zitting aanwezig waren. Het is heel naar dat die trauma’s zo’n donkere schaduw over je leven werpen. Je kijkt ze aan om ze op te ruimen. Dat kan jij.
Die zelftwijfel waar jij last van hebt, maakt dat je niet toekomt aan het volledig benutten van je talenten die als schatten in je rugzak helemaal onderin lijden onder het gewicht van de bakstenen. [de minderjarige] , het is niet dat jij niet sterk genoeg bent om het leven aan te kunnen, want dat kun jij. Het ligt aan de bagage. Maar daarover kun jij de baas gaan worden, zodat je toekomt aan een leven dat niet vrij is van pijn en verdriet, maar waarin ontzettend veel moois in het verschiet ligt. Daar kom je als je je trauma’s aanpakt. Dat hoeft niet in eenzaamheid. Er is een geschenk in alleen kunnen zijn en het is ontzettend waardevol dat jij dat al weet. Maar bij het aangaan van zoiets moeilijks is het belangrijk dat je er niet alleen voor staat. Er zijn mensen – ook bij Brijder en de jeugdbescherming – die jou willen helpen, omdat ze weten wat je doormaakt. Precies zoals jij ook weer mensen zult gaan helpen in jouw leven. Mensen hebben mensen nodig. Vooral mensen die begrijpen wat het betekent als je door de storm heen moet. Als jij om je heen kijkt – in het echte leven, maar ook in films, boeken, muziek en allerlei vormen van kunst – dan zie je dat de waarde juist zit in levensverhalen van mensen zoals jij. Op een dag kunnen al je ervaringen vóór je werken in plaats van dat ze je belemmeren je leven te leven zoals je zelf graag wil.
[de minderjarige] , als bij Brijder (of waar of wanneer dan ook) een behandeling wordt voorgesteld waar je van schrikt of waar je tegenop ziet, zeg dan niet meteen “nee”. Als het mogelijk is voor jou om op dat moment uit te leggen wat je moeilijk vindt, je angst onder woorden te brengen en om hulp te vragen, dan ben je ontzettend goed bezig. De last die jij met je meedraagt, is Voor Alles Bang. Het is een draak die zich terugtrekt in de hoek en door niemand benaderd wil worden, maar jou wel constant lastigvalt. Dat is niet eerlijk en het is logisch dat je het dan op een lopen zet. Als jij in plaats daarvan om hulp vraagt, dan kun je hem tot rust gaan brengen. Dan ben je een enorme heldin. Die heldin is niet iemand uit een sprookje, zij is iemand die bestaat. Ik heb haar zelf gehoord en gezien: jij bent het.
Over een paar maanden word je 18 jaar. Mijn beslissing komt erop neer dat je de komende tijd bij je moeder kunt wonen. Of jullie er samen uit gaan komen, weet ik niet, maar ik weet wel dat jullie heel veel van elkaar houden. Het allerbelangrijkste vind ik dat jij in jezelf gaat geloven, waar je ook woont en hoe het ook verder gaat. Ik wens je de komende tijd heel veel succes bij het herinrichten van je rugzak. Je doet het om baas te worden over je eigen leven. Je kan het omdat je oneindig veel sterker bent dan de draak in de hoek. Vergeet niet dat het zijn taak is om je anders te laten geloven, maar onthoud: hij liegt. Je bent het waard om vol te houden en je verdient het dat mensen je hierbij helpen, waar je ook woont. Ik weet zeker dat jij in je leven heel veel mensen zult gaan ontmoeten die blij zijn om jou te leren kennen.
Met hartelijke groeten,
De kinderrechter

6.De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2024 door mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. D.W.E. van Reisen als griffier, en op schrift gesteld op 10 juli 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.