ECLI:NL:RBDHA:2024:10819
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H.J. Janse, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. H.J. Rossingh, was afgewezen. De afwijzing vond plaats op 31 mei 2024 en werd door de minister als kennelijk ongegrond bestempeld.
Verzoeker heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 4 juli 2024 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van verzoeker als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. Tijdens de zitting is ook een andere zaak, met zaaknummer NL24.23655, behandeld, waarin de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan op het beroep van verzoeker.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, er geen noodzaak meer is voor een voorlopige voorziening. Het verzoek is dan ook afgewezen. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, in aanwezigheid van griffier mr. M.C. Drenten-Boon, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.