ECLI:NL:RBDHA:2024:10833

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juli 2024
Publicatiedatum
12 juli 2024
Zaaknummer
NL24.21138
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Tunesische eiser op grond van veilig land van herkomst

Op 11 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Tunesische eiser wiens asielaanvraag op 12 mei 2024 door de minister van Asiel en Migratie als kennelijk ongegrond is afgewezen. De eiser, geboren in 1981, had op 21 april 2023 asiel aangevraagd in Nederland en stelde dat hij bedreigd was door de (ex-)verloofde van zijn voormalige vriendin. De rechtbank heeft de zaak op 5 juli 2024 behandeld, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk.

De rechtbank oordeelde dat Tunesië als veilig land van herkomst kan worden beschouwd, ondanks de persoonlijke situatie van de eiser. De verweerder had de identiteit en nationaliteit van de eiser geloofwaardig geacht, maar concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat Tunesië voor de eiser geen veilig land zou zijn. De rechtbank merkte op dat de eiser niet eerder hulp had gezocht bij de Tunesische autoriteiten en dat er geen concrete aanwijzingen waren dat zijn terugkeer naar Tunesië zou leiden tot ernstige schade.

De rechtbank verwierp ook de stelling van de eiser dat hij recht had op uitstel van vertrek om medische redenen. De medische documentatie toonde niet aan dat de eiser onder behandeling stond, en de rechtbank concludeerde dat de eiser de mogelijkheid had om een aparte aanvraag voor uitstel van vertrek in te dienen. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond en wees de proceskosten af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.21138

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.S. Yap),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. E.H.J.M. de Bonth).

Procesverloop

Bij besluit van 12 mei 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 5 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, [naam] als tolk en de gemachtigde van verweerder

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedag] 1981 en de Tunesische nationaliteit te hebben. Hij heeft op 21 april 2023 een asielaanvraag ingediend in Nederland.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond. [1] Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. Ook vindt verweerder het geloofwaardig dat eiser telefonisch is bedreigd door de (ex-)verloofde van eisers voormalige vriendin. Tunesië wordt echter beschouwd als een veilig land van herkomst. Niet is gebleken dat Tunesië voor eiser geen veilig land is. Verweerder heeft daarnaast geen aanleiding gezien om uitstel van vertrek om medische redenen te verlenen. [2]
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en voert daartegen het volgende aan. Tunesië is geen veilig land van herkomst in het algemeen. In dat verband wordt verwezen naar een uitspraak van de rechtbank van Florence, Italië, van 20 september 2023. Ook is Tunesië voor eiser persoonlijk geen veilig land van herkomst, nu hij bij terugkeer een reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 3 EVRM loopt. [3] Eiser zijn verklaringen dat hij is bedreigd door de (ex-)verloofde van zijn voormalige vriendin zijn geloofwaardig geacht door verweerder. De Tunesische autoriteiten kunnen hem hiervoor niet beschermen. Verder heeft verweerder ten onrechte geen medisch advies aan het BMA [4] gevraagd, nu eiser onder medische behandeling staat. Daarbij verwijst eiser naar een brief van zijn psychiater van 3 juli 2024. Terugkeer naar Tunesië zal leiden tot een verdere verslechtering van zijn psychische gesteldheid. De medische behandeling is daarnaast niet beschikbaar in Tunesië. Verweerder heeft ten onrechte geen uitstel van vertrek om medische redenen verleend.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Eiser wordt niet gevolgd in zijn stelling dat Tunesië geen veilig land van herkomst in het algemeen is. Verweerder heeft Tunesië in het Landgebonden beleid aangewezen als veilig land van herkomst, behoudens enkele uitzonderingscategorieën. [5] Eiser heeft niet gesteld dat hij tot een uitzonderingscategorie behoort. Daarnaast treft eisers verwijzing naar een uitspraak van de rechtbank van Florence geen doel. In de eerste plaats heeft eiser geen vertaling van deze uitspraak overgelegd, waardoor niet geverifieerd kan worden welke feiten en omstandigheden door de rechtbank van Florence zijn betrokken. Uit eisers samenvatting volgt dat de Italiaanse autoriteiten geen recente (her)beoordeling van de situatie in Tunesië hadden uitgevoerd. In dat verband heeft eiser echter niet concreet kunnen maken wanneer de Italiaanse autoriteiten de laatste herbeoordeling hebben uitgevoerd. In het geval van verweerder heeft hij nog op 8 juni 2023 een herbeoordeling uitgevoerd van de situatie in Tunesië. [6] Eiser heeft niet gesteld en onderbouwd dat de situatie in Tunesië sindsdien dusdanig is verslechterd dat de aanwijzing van Tunesië als veilig land van herkomst niet meer in stand kan blijven. Verweerder heeft daarom Tunesië als een veilig land van herkomst mogen beschouwen. Dit betekent dat een algemeen rechtsvermoeden bestaat dat eiser bij de Tunesische autoriteiten terecht kan voor bescherming tegen de gestelde problemen.
5. Eisers beroepsgrond dat Tunesië geen veilig land van herkomst voor hem in het bijzonder is, slaagt ook niet. Het staat namelijk vast dat eiser niet eerder heeft geprobeerd om hulp in te roepen bij de Tunesische autoriteiten voor zijn problemen met de
(ex-)verloofde van zijn voormalige vriendin. Niet is gebleken dat het niet mogelijk of bij voorbaat zinloos is voor eiser om zich te wenden tot de Tunesische autoriteiten voor bescherming. Verweerder heeft dan ook kunnen concluderen dat Tunesië ook voor eiser persoonlijk is aan te merken als een veilig land van herkomst.
6. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat eiser niet in aanmerking komt voor uitstel van vertrek. Uit eisers medisch dossier volgt namelijk niet dat hij onder medische behandeling staat. Dit volgt ook niet uit de brief van de psychiater van 3 juli 2024. In deze brief staat dat eiser slaapmedicatie krijgt en dat de behandeling van de psychiater bestaat uit het creëren van een werkrelatie en het motiveren van eiser voor ondersteuning en behandeling. Verweerder heeft hierin geen aanleiding hoeven zien om alsnog het BMA te benaderen voor medisch advies. Ook heeft eiser geen concrete aanknopingspunten aangedragen dat uitzetting naar Tunesië zal leiden tot verslechtering van zijn medische problematiek of dat hij in Tunesië geen medische behandeling kan krijgen. De rechtbank merkt op dat het medisch dossier van eiser er evenwel op duidt dat sprake is van medische problematiek bij eiser, hetgeen ook door verweerder ter zitting is erkend. Het staat eiser daarbij vrij om een aparte aanvraag om uitstel van vertrek of een aanvraag voor een reguliere vergunning op grond van zijn medische omstandigheden in te dienen.
7. De asielaanvraag van eiser is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
8. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 11 juli 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw.
2.Op grond van artikel 64 van de Vw.
3.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
4.Bureau Medische Advisering.
5.Paragraaf C7/1.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
6.Zie de kamerbrief van 8 juni 2023 ‘Herbeoordeling veilige landen van herkomst – Georgië, Marokko en Tunesië’.