ECLI:NL:RBDHA:2024:10992
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak betreffende asielaanvraag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 16 juli 2024, wordt het verzoek van een asielzoeker beoordeeld om de minister van Asiel en Migratie te veroordelen in de proceskosten. De verzoeker had op 10 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaarschrift van 4 maart 2022. De minister verklaarde op 2 februari 2024 het bezwaar gegrond en verleende uitstel van vertrek. Ondanks deze beslissing handhaafde de verzoeker zijn beroep vanwege een terugkeerbesluit. De minister had in een brief van 1 mei 2024 aangegeven dat de verzoeker al in de gelegenheid was gesteld om de proceskosten te declareren, maar de verzoeker was van mening dat dit aanbod alleen betrekking had op de proceskosten in bezwaar.
De rechtbank oordeelt dat de minister aan het beroep van de verzoeker tegemoet is gekomen, maar dat er geen duidelijk aanbod is gedaan voor de vergoeding van de proceskosten in beroep. De rechtbank stelt vast dat de minister in gebreke was met het nemen van een besluit op het bezwaar, wat de verzoeker het recht geeft op vergoeding van de proceskosten. De rechtbank bepaalt de kosten op € 437,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, en wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. De minister wordt veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de verzoeker.