ECLI:NL:RBDHA:2024:10995

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 juli 2024
Publicatiedatum
17 juli 2024
Zaaknummer
C/09/663565 / FA RK 24-2126
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • G. van Zeben-de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek vervangende toestemming verhuizing en wijziging zomervakantieregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot vervangende toestemming voor verhuizing en wijziging van de zomervakantieregeling. De vader, die samen met zijn huidige partner een gezin wil vormen, verzoekt om toestemming om te verhuizen naar een woning binnen 30 minuten reistijd van de woning van de moeder. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat de vader onvoldoende concreet heeft gemaakt waar hij wil verhuizen en niet heeft aangetoond dat de verhuizing goed is doordacht. De rechtbank benadrukt dat de belangen van het kind voorop staan en dat de communicatie tussen de ouders moeizaam verloopt, wat ook invloed heeft op het welzijn van het kind. De rechtbank heeft ook een verzoek van de vader om wijziging van de zomervakantieregeling behandeld, waarbij de ouders een nieuwe regeling hebben afgesproken voor de zomervakantie 2024. Voor de zomervakantie 2025 heeft de rechtbank bepaald dat het kind de eerste drie weken bij de vader zal zijn, maar dat het ouderschapsplan vanaf 2026 weer in werking treedt. Daarnaast heeft de rechtbank toestemming verleend voor de aanwezigheid van het kind op de bruiloft van de vader in augustus 2025, nu de moeder hiermee instemt. De rechtbank heeft het verzoek van de vader tot vervangende toestemming voor verhuizing afgewezen en het meer of anders verzochte afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 24-2126
Zaaknummer: C/09/663565
Datum beschikking: 10 juli 2024
Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 22 maart 2024 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. R. van Venetiën in Alphen aan den Rijn.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende in [woonplaats 2] .
advocaat: mr. F.J. Mascini in Haarlem.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift.
Op 12 juni 2024 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vader bijgestaan door zijn advocaat, de moeder bijgestaan door haar advocaat en [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming.

Feiten

  • Partijen zijn gehuwd geweest van [datum 1] 2016 tot [datum 2] 2022.
  • Zij zijn de ouders van het volgende minderjarige kind:
  • [kind] , geboren op [geboortedag] 2016 in [geboorteplaats] .
  • De ouders oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag over [kind] uit.
  • Bij beschikking van 16 januari 2023 van deze rechtbank is – voor zover hier van belang – bepaald dat:
  • het ouderschapsplan aan deze beschikking is gehecht en deel uitmaakt van de beschikking;
  • de hoofdverblijfplaats van [kind] bij de moeder zal zijn;
  • [kind] om de week bij de vader zal zijn, met als wisselmoment vrijdagmiddag uit school;
  • de man met ingang van datum inschrijving van de echtscheidingsbeschikking kinderalimentatie ten behoeve van [kind] moet voldoen van € 171,- per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen.

Verzoek en verweer

De vader verzoekt, naar de rechtbank begrijpt:
  • vervangende toestemming om te verhuizen naar een woning binnen een reistijd van 30 minuten vanaf de [straatnaam] in [woonplaats 1] (conform de ANWB-routeplanner buiten spitstijd) met handhaving van de geldende co-ouderschapsregeling;
  • een wijziging van de in het ouderschapsplan vastgelegde vakantieregeling, waarbij [kind] tijdens de zomervakantie bij de vader is:
  • in 2024: van 14 juli tot 26 juli 2024, alsmede 30 juli (verjaardag [kind] ) van 09:00 uur tot 31 juli 2024 09:00 uur, en gedurende de periode van 9 augustus tot 16 augustus 2024;
  • althans gedurende de eerste drie aaneengesloten weken in de zomervakantie van [kind] ;
  • vanaf de zomervakantie 2025: de eerste aaneengesloten helft van de zomervakantie van [kind] ;
  • vervangende toestemming voor de aanwezigheid van [kind] bij het huwelijk van de vader in 2025, in de periode van 7 augustus 2025 tot 9 augustus 2025 12:00 uur.
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaar bij voorraad.
De moeder voert verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Vervangende toestemming verhuizing
Wettelijk kaderOp grond van artikel 1:253a eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kunnen op verzoek van de ouders geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
Uit vaste jurisprudentie volgt – onder meer de Hoge Raad 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC5901 – dat bij de beslissing over vervangende toestemming voor de verhuizing van de kinderen alle omstandigheden van het geval in acht moeten worden genomen en tegen elkaar af worden gewogen. Dit kan er ook toe leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van de kinderen. Het gaat dan onder andere om:
  • het recht en belang van de verhuizende ouder en de vrijheid om zijn of haar leven opnieuw in te richten;
  • de noodzaak om te verhuizen;
  • de mate waarin de verhuizing is doorgedacht en voorbereid;
  • de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor het kind en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
  • de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
  • de rechten van de andere ouder en het kind op onverminderd contact met elkaar in vertrouwde omgeving;
  • de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
  • de frequentie van het contact tussen het kind en de andere ouder voor en na de verhuizing;
  • de leeftijd van de minderjarige, zijn mening en de mate waarin hij is geworteld in zijn omgeving of juist gewend is aan verhuizingen;
  • de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.
De rechtbank benadrukt dat bovenstaande opsomming niet is bedoeld als bepaling van criteria waaraan afzonderlijk moet worden voldaan, maar dat voor de beoordeling een belangenafweging moet worden gemaakt met inachtneming van genoemde omstandigheden.
Inhoudelijke beoordeling
De vader verzoekt vervangende toestemming, die de toestemming van de moeder vervangt, om te verhuizen. Hij heeft een bestendige relatie met zijn huidige partner en volgend jaar gaan zij trouwen. De huidige partner heeft ook kinderen uit een eerdere relatie. Het huis waar zij nu verblijven is hierdoor te klein voor het totaal aantal kinderen. Gelet op de krapte op de woningmarkt, wil de vader een woning zoeken binnen een reistijd van 30 minuten (buiten de spits) vanaf de woning van de moeder, te weten de [straatnaam] in [woonplaats 1] . Op deze manier kan de lopende co-ouderschapsregeling volgens de vader nog steeds nagekomen worden. Ter compensatie van de verhuizing zal de vader het halen en brengen van [kind] voor zijn rekening nemen. Wat betreft de onderlinge communicatie tussen de ouders, voert de vader aan dat er geen escalaties hebben plaatsgevonden. Tot slot heeft de vader de mogelijke verhuizing met [kind] op een leeftijdsadequate manier besproken. Volgens de vader vindt [kind] het leuk om met de huidige partner van de vader en diens kinderen samen een gezin te vormen.
De moeder is het niet eens met de verhuizing en heeft op de zitting verweer gevoerd. Zij vindt het verhuizingsverzoek van de vader te onbepaald. De moeder wil bijvoorbeeld weten in welke steden de vader gaat zoeken. Het zoekgebied van 30 minuten (buiten de spits) vanaf [woonplaats 2] omvat een groot deel van de randstad. Deze afstand vindt de moeder te ver. Zij vindt 20 minuten (buiten de spits) de maximale reistijd. De moeder geeft aan constructief te willen meewerken aan de verhuizing, maar wil wel dat de vader openheid van zaken geeft.
De rechtbank stelt voorop dat de vader in beginsel het recht heeft zijn leven (opnieuw) in te richten. Op grond van de stukken, hetgeen op de zitting is besproken en de belangen van alle betrokkenen tegen elkaar afwegend, is de rechtbank van oordeel dat het verzoek van de vader tot vervangende toestemming verhuizing moet worden afgewezen. De rechtbank overweegt daarbij als volgt.
Door de vader is verzocht om vervangende toestemming voor een verhuizing binnen 30 minuten (buiten de spits) vanaf [woonplaats 2] De vader heeft niet nader geconcretiseerd waar hij wil wonen. De vader vraagt als het ware een ‘vrijbrief’ voor een verhuizing. De rechtbank begrijpt dat het – gelet op de huidige woningmarkt – moeilijk is om een passende (koop)woning te vinden. Tegelijkertijd is de rechtbank van oordeel dat de vader onvoldoende heeft gedaan om duidelijkheid te creëren, om zo de moeder aan boord te krijgen voor de verhuizing. Zo heeft de vader niet aangeduid wat zijn zoekgebied is of inzicht gegeven in (eventuele wachtlijsten voor) nieuwbouwprojecten waarvoor hij belangstelling heeft. De rechtbank neemt daarbij in overweging dat het bij verhuiszaken gewenst is dat in ieder geval de (beoogde) woonplaats bekend is. De rechtbank ziet onvoldoende aanleiding om af te wijken van dit uitgangspunt. Daarnaast vraagt de rechtbank zich af of de vader de verhuizing goed heeft doordacht en voorbereid. Zo is de vader niet ingegaan op de veranderingen voor het sociale leven van [kind] . Het continueren van de doordeweekse afspraken, contact met vriendjes en sportclubs zal moeizamer zijn bij een verhuizing. Ook is het de rechtbank niet duidelijk geworden wat de afspraken zijn rondom de andere kinderen van de huidige partner en de kennelijke gebondenheid aan [plaats] .
De rechtbank merkt verder op dat uit de stukken en wat tijdens de zitting is besproken, het duidelijk is dat de communicatie tussen de ouders moeizaam verloopt. De vele rechtszaken in de afgelopen jaren brengen spanningen met zich mee. [kind] heeft last van deze spanningen tussen de ouders. Veilig Thuis heeft de ouders daarom geadviseerd te starten met Parallel Solo Ouderschap. De vader staat hier voor open, maar de moeder niet. De rechtbank acht het wijs dat de ouders –dus ook de moeder – dit advies gaan opvolgen, zeker omdat er een co-ouderschap loopt waarbij het essentieel is dat ouders goed met elkaar communiceren. Daarnaast zullen de ouders – gelet op de jonge leeftijd van [kind] – nog lang aan elkaar verbonden zijn.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat het verhuisverzoek van de vader onvoldoende concreet en onderbouwd is. De rechtbank zal daarom het verzoek van de vader afwijzen. Indien de wens van de vader blijft bestaan om te verhuizen, is het aan hem om hierover met de moeder in gesprek te gaan. Het traject Parellel Solo Ouderschap kan hierbij worden ingezet om tot afspraken te komen over de verhuizing en de gevolgen daarvan.
Raadsonderzoek
De vader heeft een stuk ingediend waarbij Veilig Thuis ten aanzien van de jeugdbeschermingstafel een verzoek doet tot onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming. Veilig Thuis is van mening dat [kind] in zijn ontwikkeling lijkt te worden bedreigd. De Raad moet daarbij onderzoeken of er grond is voor hulpverlening in het kader van een kinderbeschermingsmaatregel. De moeder heeft op de zitting aangegeven zich zorgen te maken over [kind] als hij bij zijn vader is. Zij is het daarom ook eens met een onderzoek door de Raad.
De zittingsvertegenwoordiger van de Raad heeft toegelicht dat de jeugdbeschermingstafel nog niet is geweest. Hij vindt het van belang dat hier niet aan voorbij wordt gegaan door het gelasten van een raadsonderzoek in deze procedure. De jeugdbeschermingstafel is een interventie waarbij alle partijen om de tafel gaan om samen te kijken naar eventuele vervolgstappen. Het is mogelijk dat daar besloten wordt tot een raadsonderzoek, maar dit staat nog niet vast.
De rechtbank sluit zich aan bij het advies van de Raad, en acht het belangrijk om de jeugdbeschermingstafel niet te passeren. De rechtbank zal daarom ook geen (ambtshalve) raadsonderzoek gelasten.
ZomervakantieregelingDe vader verzoekt een wijziging van de in het ouderschapsplan vastgelegde zomervakantieregeling. Hij stelt dat zijn situatie is gewijzigd door de relatie met zijn huidige partner en haar kinderen. De vader wil graag met het gehele gezin, inclusief [kind] , op vakantie kunnen gaan.
De moeder voert verweer. In het ouderschapsplan is afgesproken dat de ouders allebei recht hebben op drie weken en dat zij tijdig afspraken maken over de invulling hiervan. Daarnaast is afgesproken dat [kind] , zolang hij op de basisschool zit, niet langer dan twee achtereenvolgende weken bij iedere ouder is. Daarnaast heeft zij ook een nieuwe partner; hij kan vanwege zijn werk alleen de eerste drie weken vrij krijgen.
De ouders hebben op de zitting voor de naderende zomervakantie 2024 de volgende verdeling afgesproken: 2-2-1-1. [kind] is de eerste twee weken bij de vader en de twee weken daarna bij de moeder. Vervolgens is [kind] in de vijfde week bij de vader en de zesde week bij de moeder.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de zomervakantie 2025 als volgt. Naar de rechtbank begrijpt heeft Regio Midden – waar Alphen aan den Rijn onder valt – zomervakantie vanaf 19 juli 2025. Gelet op het huwelijk van de vader in augustus en het plannen van de huwelijksreis, zal de rechtbank voor de zomer 2025 bepalen dat [kind] de eerste drie weken van de vakantie bij de vader zal zijn. De raadsvertegenwoordiger heeft op de zitting aangegeven dat de leeftijd van [kind] geen beletsel meer is om drie weken aaneengesloten bij iedere ouder te zijn. Vanaf 2026 moet echter het ouderschapsplan hervat worden oordeelt de rechtbank. Mede gelet op de datum van het ondertekende ouderschapsplan, te weten september 2022, is de rechtbank van oordeel dat de wijziging van de nieuwe relatie van de vader, onvoldoende is om blijvend af te wijken van het ouderschapsplan.
Vervangende toestemming bruiloft
De vader verzoekt toestemming voor de aanwezigheid van [kind] bij zijn huwelijk op 8 augustus 2025. De moeder heeft op de zitting ingestemd met het verzoek van de vader. De rechtbank zal overeenkomstig beslissen, nu het belang van [kind] hier zich hier niet tegen verzet.
Beslissing
De rechtbank:
bepaalt – met wijziging in zoverre de overeengekomen zomervakantieregeling van het ouderschapsplan van september 2022 zoals opgenomen in de beschikking van 16 januari 2023 – : Deze beschikking is gegeven door mr. G. van Zeben-de Vries, (kinder)rechter, bijgestaan door mr. A.I. Knops als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 10 juli 2024.
dat de minderjarige [kind] , geboren op [geboortedag] 2016 in [geboorteplaats] , bij de vader is:
  • in 2024: conform de verdeling 2-2-1-1 waarbij de vader de eerste twee weken en de vijfde week heeft;
  • in 2025: de eerste drie weken van de zomervakantie;
bepaalt dat vanaf 2026 de afspraken ten aanzien van de zomervakantie herleven, zoals opgenomen in het ouderschapsplan van september 2022;
verleent toestemming aan de vader, die de toestemming van de moeder vervangt, voor de aanwezigheid van [kind] op de bruiloft van de vader in de periode van 7 augustus tot 9 augustus 2025;
verklaart de beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. G. van Zeben-de Vries, (kinder)rechter, bijgestaan door mr. A.I. Knops als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 10 juli 2024.