ECLI:NL:RBDHA:2024:11005

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juli 2024
Publicatiedatum
17 juli 2024
Zaaknummer
NL24.17118
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Duitsland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E.G. Grigorjan, had een aanvraag ingediend die door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen van de uitspraak werd opgemerkt dat er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL24.17117) die betrekking had op het beroep van verzoeker. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig, en werd het verzoek om deze reden afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.17118

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. E.G. Grigorjan),
en
de minister van Asiel en Migratie, onder wie begrepen diens rechtsvoorgangers, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 18 april 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.17117, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 10 juli 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.