ECLI:NL:RBDHA:2024:11028

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
17 juli 2024
Zaaknummer
NL24.22218
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van het besluit tot niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag van Somalische gezin met betrekking tot internationale bescherming in Roemenië

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van een Somalisch gezin. Het gezin, bestaande uit een moeder en haar minderjarige kinderen, had een asielaanvraag ingediend die door de minister van Asiel en Migratie op 24 mei 2024 was afgewezen met de motivering dat zij internationale bescherming genieten in Roemenië. De rechtbank heeft het beroep van eisers gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd.

Eisers hebben aangevoerd dat de oudste zoon, eiser 1, geen internationale bescherming geniet in Roemenië, wat door de Roemeense autoriteiten is bevestigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven, omdat eiser 1 niet kan worden teruggestuurd naar Roemenië zonder dat zijn asielaanvraag adequaat is behandeld. De rechtbank heeft ook overwogen dat verweerder niet heeft aangetoond dat het bestreden besluit ten aanzien van eiser 1 stand kan houden, en dat er een nieuw besluit moet worden genomen met inachtneming van deze uitspraak.

De rechtbank heeft verweerder bovendien veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 1.750. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.22218
V-nummers: [V-nummer 1], [V-nummer 2] en [V-nummer 3]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres,

mede namens haar minderjarige kinderen,
[eiser 1], eiser 1,
[eiser 2], eiser 2,
hierna gezamenlijk te noemen: eisers,
(gemachtigde: mr. D. de Heuvel),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verweerder
,
(gemachtigde: mr. E.H.J.M. de Bonth).

Procesverloop

Bij besluit van 24 mei 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eisers niet-ontvankelijk verklaard. [1]
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op 27 juni 2024 de rechtbank verzocht om uitstel van de zitting en tevens verzocht om de behandeling van het beroep voor acht weken aan te houden.
De rechtbank heeft het verzoek om uitstel van de zitting afgewezen en partijen tevens meegedeeld dat het verzoek van verweerder voor aanhouding van de behandeling van beroep voor acht weken op zitting zal worden besproken.
De rechtbank heeft het verzoek om aanhouding en het beroep op 5 juli 2024 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eisers stellen te zijn geboren op respectievelijk [datum 1] 1993, [datum 2] 2015 en [datum 3] 2021 en allen de Somalische nationaliteit te hebben.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eisers niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij internationale bescherming genieten in een andere lidstaat. Uit onderzoek in Eurodac is gebleken dat eisers sinds 23 november 2022 internationale bescherming genieten in Roemenië. Verweerder stelt zich op het standpunt dat van eisers kan worden verwacht dat zij naar Roemenië terugkeren.
3. In voorbereiding op de overdracht van eisers heeft verweerder op 4 juni 2024 een zogenaamd
re-admission requestgedaan aan de Roemeense autoriteiten. Bij brief van 19 juni 2024 hebben de Roemeense autoriteiten hierop gereageerd. Hierin hebben zij aangegeven dat eiseres en eiser 2 kunnen worden overgedragen, omdat zij internationale bescherming genieten in Roemenië. Echter is eiser 1 niet bij hen bekend en geniet hij geen internationale bescherming in Roemenië. De Roemeense autoriteiten hebben verzocht een Dublinprocedure op te starten voor eiser 1, zodat het gezin samen kan worden overgedragen.
4. Eisers voeren aan dat uit de brief van de Roemeense autoriteiten blijkt dat eiser 1 geen internationale bescherming geniet in Roemenië, zodat het bestreden besluit niet in stand kan blijven.
5. De rechtbank wijst het verzoek om aanhouding van de behandeling van het beroep voor de duur van acht weken om de navolgende redenen af.
6. Verweerder heeft desgevraagd op zitting aangegeven dat voor eiser 1 een Dublinprocedure is opgestart en voor hem op 25 juni 2024 een claim is verstuurd aan de Roemeense autoriteiten. Verder geeft verweerder ter zitting aan dat hij het bestreden besluit (nog) niet wil intrekken. Hij wacht totdat een reactie is gekomen van de Roemeense autoriteiten op de claim, zodat voor het hele gezin tegelijk een nieuw besluit kan worden genomen. Tot slot stelt de rechtbank vast dat verweerder ter zitting erkent dat het bestreden besluit in ieder geval ten aanzien van eiser 1 niet kan standhouden.
7. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat eiser 1 momenteel geen internationale bescherming geniet in Roemenië. Eiser 1 is onderdeel van het bestreden besluit, waarvan verweerder ter zitting heeft aangegeven dat er een nieuw besluit voor eisers zal moeten worden genomen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het beroep gegrond is. Dat het bestreden besluit ten aanzien van eiseres en eiser 2 volgens verweerder rechtens juist is, maakt niet dat het bestreden besluit om die reden in stand kan blijven. De rechtbank zal het bestreden besluit verder ook niet toetsen nu het beroep reeds gegrond is. De rechtbank komt gelet hierop niet meer toe aan bespreking van de beroepsgronden. Het bestreden besluit zal worden vernietigd vanwege schending van artikel 3:2 en 3:46 van de Awb. [2] Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
8. In de gegrondverklaring van het beroep ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze worden op grond van het Bpb [3] voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.750 (bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift en een punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 875 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep gegrond;
 vernietigt het bestreden besluit;
 draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag van eisers met inachtneming van deze uitspraak; en
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.750 (zeventienhonderdvijftig euro).
Deze uitspraak is gedaan op 16 juli 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Algemene wet bestuursrecht.
3.Besluit proceskosten bestuursrecht.