ECLI:NL:RBDHA:2024:11038

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juli 2024
Publicatiedatum
17 juli 2024
Zaaknummer
NL23.35484
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep inzake asielaanvraag onder besluitmoratorium Oekraïne

In deze zaak heeft eiser op 10 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 24 mei 2022. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 17 juli 2024 uitspraak gedaan zonder zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb. Eiser heeft op 22 maart 2022 een loopbrief ontvangen en op 24 mei 2022 het M35-O formulier ondertekend. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn voor asielaanvragen begint met het ondertekenen van het M35-H formulier, en niet met de afgifte van de loopbrief. Dit volgt uit een eerdere uitspraak van de rechtbank van 28 februari 2024.

De rechtbank wijst erop dat volgens artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet (Vw) de verweerder binnen zes maanden op de asielaanvraag moet beslissen. Voor bepaalde categorieën vreemdelingen kan deze termijn worden verlengd tot maximaal 21 maanden. In het geval van eiser is er een besluitmoratorium van toepassing, dat de beslistermijn voor Oekraïense vreemdelingen met een jaar heeft verlengd. De rechtbank concludeert dat de beslistermijn op 24 februari 2024 is geëindigd.

Eiser heeft verweerder op 23 augustus 2023 in gebreke gesteld, maar op dat moment was de wettelijke beslistermijn nog niet verstreken. Hierdoor is de ingebrekestelling prematuur en niet geldig. De rechtbank oordeelt dat niet aan de vereisten van artikel 6:12 van de Awb is voldaan, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.35484

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. S.J. Koolen),
en
de Minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 10 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 24 mei 2022.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Eiser heeft op 22 maart 2022 een loopbrief ontvangen. Hij heeft op 24 mei 2022 het M35-O formulier ondertekend. Voor zover eiser stelt dat met de afgifte van de loopbrief de beslistermijn op zijn asielaanvraag is aangevangen, is de rechtbank van oordeel dat de beslistermijn voor asielaanvragen zoals bedoeld in artikel 42, eerste lid, van de Vw [2] aanvangt met het ondertekenen van het daartoe bestemde M35-H-formulier en niet met de afgifte van de loopbrief. Daarmee volgt de rechtbank de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Den Haag, van 28 februari 2024. [3] De rechtbank heeft in die uitspraak gemotiveerd dat bij afgifte van de loopbrief nog geen sprake is van een ingediende asielaanvraag, dat hiervan naar nationaal recht eerst sprake is als een M35-H-formulier is ingevuld en ondertekend en dat het nationale recht hiermee in lijn is met de Procedurerichtlijn. [4] Dit betekent dat eiser op 24 mei 2022 een asielaanvraag heeft ingediend middels het ondertekenen van het M35-H formulier.
3. In artikel 42, eerste lid, van de Vw is bepaald dat verweerder binnen zes maanden op de asielaanvraag moet hebben beslist. In artikel 43, eerste lid, van de Vw is bepaald dat voor bepaalde categorieën vreemdelingen die een asielaanvraag hebben ingediend de termijn als bedoeld in artikel 42, eerste lid, van de Vw kan worden verlengd tot ten hoogste 21 maanden, indien naar verwachting voor een korte periode onzekerheid zal bestaan over de situatie in het land van herkomst en op grond daarvan redelijkerwijs niet beslist kan worden of de aanvraag op een van de gronden genoemd in artikel 29 van de Vw kan worden ingewilligd.
4. Op grond van het besluitmoratorium van 28 februari 2022 [5] is de beslistermijn van asielaanvragen voor vreemdelingen uit Oekraïne verlengd met een jaar. Dit besluitmoratorium is verlengd met zes maanden. [6] Eiser valt onder dit besluitmoratorium. Op grond van het besluitmoratorium de beslistermijn op 24 mei 2024 is geëindigd. In artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn en artikel 43, eerste lid, van de Vw is echter bepaald dat de beslistermijn kan worden verlengd tot ten hoogste 21 maanden. Dat betekent in dit geval dat de beslistermijn is geëindigd op 24 februari 2024.
5. Eiser heeft verweerder op 23 augustus 2023 in gebreke gesteld. Op dat moment was de wettelijke beslistermijn nog niet verstreken. Dat maakt dat de ingebrekestelling prematuur is ingediend en niet geldig is. Nu niet aan de vereisten van artikel 6:12 van de Awb is voldaan, is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 16 juli 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Vreemdelingenwet 2000.
4.Richtlijn 2013/32/EU.
5.Kamerbrief van 28 februari 2022 gericht aan de voorzitter van de Tweede Kamer, kenmerk 3873823.
6.Kamerbrief van 16 maart 2023 gericht aan de voorzitter van de Tweede Kamer, kenmerk 4506368.