ECLI:NL:RBDHA:2024:11121

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juni 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
SGR 23/4746
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van Ziektewetuitkering en geschiktheid voor arbeid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen. De eiser, die een Ziektewetuitkering ontving, had beroep ingesteld tegen de beslissing van verweerder om zijn uitkering per 15 januari 2023 te beëindigen. Dit besluit was gebaseerd op de conclusie dat de eiser in staat was om meer dan 65% van het maatmaninkomen te verdienen, ondanks zijn gezondheidsklachten. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 19 juni 2024, waarbij zowel de eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. De rechtbank heeft de medische beoordeling van de verzekeringsartsen als zorgvuldig beoordeeld en geconcludeerd dat de eiser niet meer beperkt was dan in de functionele mogelijkhedenlijst (FML) was vastgesteld. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, die stelde dat zijn klachten onvoldoende waren meegenomen in de beoordeling, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen voldoende rekening hadden gehouden met de medische situatie van de eiser en dat de functies die aan hem waren toegewezen, passend waren. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten of vergoeding van het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/4746

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 juni 2024 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

gemachtigde: mr. O. Sahin,
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen,verweerder
gemachtigde: mr. J.S. de Vreeze.

Inleiding

Met het besluit van 14 december 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiser laten weten dat zijn uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) met ingang van 15 januari 2023 wordt beëindigd.
Met het besluit van 19 mei 2023 (het bestreden besluit) is verweerder bij het primaire besluit gebleven.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 19 juni 2024 op zitting behandeld. Ter zitting zijn verschenen: eiser met zijn echtgenote, de gemachtigde van eiser en de tolk S. Zayad, en
namens verweerder mr. J.S. de Vreeze.

Overwegingen

1. Eiser was werkzaam als
orderpickervoor gemiddeld 30 uur per week. Hij heeft zich op 7 september 2021 ziek gemeld in verband met rugklachten. Eiser heeft per die datum een ZW-uitkering toegekend gekregen. De ex-werkgever is eigenrisicodrager in de zin van de ZW. Op 27 maart 2022 is eiser ziek uit dienst gegaan.
2. In het kader van de Eerstejaars ZW-beoordeling (EZWb) is vastgesteld dat eiser op 6 september 2022 meer dan 65% van het maatmaninkomen kan verdienen. Hieraan zijn de functies inpakker (SBC-code 111190), textielproductenmaker (SBC-code 111160) en productiemedewerker textiel (SBC-code 272043) ten grondslag gelegd. Aanvullend zijn de functies medewerker tuinbouw (SBC-code 111010) en snackbereider (SBC-code 111071) geselecteerd. Hierna heeft verweerder het primaire besluit genomen.
3. In het bestreden besluit heeft verweerder het primaire oordeel gehandhaafd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) heeft aanvullende informatie uit de behandelend sector, zijnde de brief van de reumatoloog van 8 maart 2020 meegenomen in de beoordeling. Deze informatie leidt niet tot het aannemen verdergaande beperkingen nu hier voldoende rekening mee is gehouden, aldus de verzekeringsarts b&b. Op grond hiervan heeft de arbeidsdeskundige geen aanleiding gezien om af te wijken van het oordeel van de primaire arbeidsdeskundige. Eiser blijft in staat om meer dan 65% van het maatmaninkomen te verdienen.
4.1.
Eiser voert in beroep aan dat zijn klachten zijn onderschat en onvoldoende in de overweging zijn meegenomen. De functionele mogelijkhedenlijst (FML) is dan ook niet juist. Verweerder heeft aangegeven dat voor eiser de belangrijkste beperkingen bestaan uit trilbelasting, dynamisch functioneren en statisch handelen.
4.2.
Eiser acht zich meer beperkt dan is aangenomen voor de volgende handelingen:
Het handelingstempo onder sociaal functioneren: eiser is niet in staat de maatgevende arbeid te verrichten en dat houdt volgens hem in dat een hoog handelingstempo een beperking is voor hem;
Statische houdingen: de verzekeringsarts heeft aangegeven in het onderzoeksverslag van 2 december 2022 dat zitten, staan en lopen het liefst afwisselend plaats dienen te vinden en dat langdurig houdingen of standen dient te worden vermeden;
Frequent buigen: bij frequent buigen wordt zijn rug teveel belast en krijgt hij last van zijn rug en benen;
Tillen en dragen: eiser kan geen 10 kilogram tillen of dragen zoals nu wel is aangenomen.
Eiser verzoekt de rechtbank in dit verband een deskundige te benoemen. Eiser voert voorts aan, in vervolg op de medische gronden, dat nu verweerder de beperkingen van eiser heeft onderschat, verweerder eiser ook ten onrechte geschikt heeft geacht voor de geduide functies.

Beoordeling door de rechtbank

De medische beoordeling
5.1.
De rechtbank stelt voorop dat verweerder zijn besluit over de mate van arbeidsongeschiktheid van een betrokkene mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, indien deze rapporten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende duidelijk zijn.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. De primaire verzekeringsarts heeft op 2 december 2022 een medisch onderzoeksverslag opgesteld. Eiser is in het kader van het onderzoek gezien op een spreekuur. Dossierstudie is verricht en aanvullende informatie is opgevraagd bij de behandelend sector. De verzekeringsarts heeft geconcludeerd dat eiser als gevolg van ziekte of gebrek ongeschikt te achten is voor het eigen werk. De verzekeringsarts b&b heeft op 9 mei 2023 een medische rapportage opgesteld. Er is dossierstudie verricht en aanvullende informatie opgevraagd bij de behandelend sector. De rechtbank acht dit zorgvuldig.
5.3.
De rechtbank acht, anders dan door eiser ter zitting betoogd, niet onzorgvuldig dat de verzekeringsarts b&b eiser niet op het spreekuur heeft gezien. Immers, ten aanzien van de fysieke klachten (met name de rug) is aanvullende informatie van de behandelend sector betrokken. Ten aanzien van de psychische klachten is door de verzekeringsarts b&b zowel de informatie van de bedrijfsarts van 13 juli 2022 over onder meer de stressklachten als de bevindingen van de primaire verzekeringsarts bij het psychisch onderzoek ten tijde van het spreekuur op 15 november 2022 betrokken. De rechtbank volgt eiser dan ook niet in de stelling dat gelet op de informatie van de bedrijfsarts van 13 juli 2022 de verzekeringsarts b&b eiser op een spreekuur nader had moeten onderzoeken. De verzekeringsarts b&b had deze informatie ter beschikking en heeft, op grond van zijn deskundigheid, kunnen oordelen dat nader onderzoek niet nodig was. De tevens ter zitting gegeven toelichting dat eiser thans al enige tijd in behandeling is voor een depressie, maakt dat niet anders.
5.4.
De rechtbank acht de weergave van de bevindingen en de gronden van de conclusie inzichtelijk en navolgbaar en overweegt in dat verband als volgt. De verzekeringsartsen hebben er blijk van gegeven de klachten, zijnde pijn in de (lage)rug, de linkerhand, het linkerbeen, gewrichten en knieën bij het belasten hiervan, benauwdheid, zweten en psychische klachten, meegenomen te hebben in de verrichte onderzoeken. De (lage)rugklachten van eiser zijn geobjectiveerd en hier zijn beperkingen voor aangenomen. Uit het onderzoek van de verzekeringsartsen en uit de informatie van de behandeld sector is niet gebleken dat de andere benoemde klachten geobjectiveerd zijn.
5.5.
Eiser heeft in beroep een “rapportage medisch advies Participatiewet” van Salude gedateerd 28 november 2023 overgelegd. Deze rapportage kan niet leiden tot een ander oordeel nu de medische beoordeling in het kader van de Participatiewet op zichzelf geen doorslag kan geven in een medische beoordeling in het kader van de ZW. Ook is het onderzoek niet uitgevoerd door een verzekeringsarts, terwijl het juist de specifieke deskundigheid van de verzekeringsarts is om op basis van medisch objectiveerbare klachten beperkingen vast te stellen. De rechtbank merkt daarbij op dat in deze rapportage, in tegenstelling tot wat eiser stelt, de verwachting wordt geuit dat de belastbaarheid van eiser kan verbeteren.
5.6.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de beroepsgronden geen reden geven te twijfelen aan de juistheid van het medisch oordeel van de verzekeringsartsen. Er zijn, met in achtneming van het aangevoerde door eiser, diverse beperkingen voor de klachten van eiser in de FML van 2 december 2022 opgenomen. De verzekeringsarts b&b heeft inzichtelijk toegelicht waarom het primaire oordeel is gehandhaafd.

De arbeidskundige beoordeling

De functie inpakker (SBC-code 111190)
6.1.
Eiser voert aan dat deze functie niet passend is gezien zijn medische situatie. Eiser kan geen functie verrichten met een hoog handelingstempo, nu hij niet meer in staat is om zijn maatgevende arbeid te verrichten. Eiser is volgens de FML beperkt in het gebogen en/of getordeerd actief zijn, dit wordt bij deze functie echter wel van hem verwacht. Eiser dient volgens het onderzoeksverslag langdurig gedwongen houdingen of standen te vermijden, dan is hij niet in staat om langdurig dezelfde handelingen te verrichten namelijk het koekjes van de lopende band pakken en in doosjes doen.
6.2.
Uitgaande van de juistheid van de bij eiser in de FML vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om hem beperkt de achten voor een hoog handelingstempo en repetitieve handelingen. Voor zover eiser aanvoert dat van hem wordt verwacht dat hij langdurig houdingen moet aannemen en gebogen en/of getordeerd actief moet zijn, is de rechtbank niet gebleken dat deze beperking wordt overschreden door de functie. De primaire verzekeringsarts heeft in het in het medisch onderzoeksverslag van 2 december 2022 (hierna: het onderzoeksverslag) opgenomen dat sprake moet zijn van afwisseling van zitten, staan en lopen en dat extreme rompbewegingen niet zijn toegestaan. De resultaat functiebeoordeling van 6 december 2022 (hierna: de functiebeoordeling) vermeldt dat eiser elke 15 tot 20 minuten wisselt van positie aan de lijn en dat de rompbewegingen beperkt zijn. De rechtbank ziet in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de functie in twijfel te trekken
De functie textielproductenmaker (SBC-code 111160)
6.3.
Eiser voert aan dat de functie niet passend is gezien zijn medische situatie. De trillingen in de hand en arm kunnen doorlopen naar zijn rug, bij langdurigheid kan dit belastend zijn. Als eiser gebukt een draad door een naald moet geleiden is dat belastend voor zijn onderrug tot aan zijn benen. Ook kan hij niet gebogen en/of getordeerd actief zijn of zware voorwerpen tillen en dragen omdat dit. Eiser kan zijn dochter van 10 kilogram niet optillen, dus hij kan ook geen gordijnen van 10 kilogram optillen.
6.4.
De rechtbank overweegt dat de primaire verzekeringsarts in het onderzoeksverslag heeft opgenomen dat sterke schokken en trillingen aan de rug dienen te worden vermeden en dat eiser belast is in alle krachtfuncties met name qua zware belastingen. De rechtbank is uit de functiebeoordeling gebleken dat sprake is van hand- en armtrillingen in geringe mate. Hierbij is als toelichting gegeven dat geen sprake is van grove schokken, stoten of trillingen op de rug. In de FML is opgenomen dat eiser ongeveer 10 kilogram kan dragen. Voor zover eiser aanvoert dat van hem wordt verwacht dat hij langdurig houdingen moet aannemen en gebogen en/of getordeerd actief moet zijn, is de rechtbank niet gebleken dat deze beperking wordt overschreden door de functie nu uit de FML niet volgt dat eiser helemaal niet gebogen en/of getordeerd actief kan zijn. Eiser wordt voor het frequent buigen tijdens het werk licht beperkt geacht en kan zo nodig tijdens elk uur van de werkdag ongeveer 300 keer buigen. De rechtbank ziet in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de functie in twijfel te trekken
De functie productiemedewerker textiel (SBC-code 272043)
6.5.
Eiser voert aan dat de verwachtingen voor deze functie belastend zijn voor zijn rug. Als eiser gebukt de werkzaamheden moet verrichten is dat belastend voor zijn onderrug tot aan zijn benen. Ook is de functie niet passend omdat eiser gebogen en/of getordeerd actief moet zijn. Eiser wordt geacht in staat te zijn een kar met een stapel tentdoek te verplaatsen, met meer dan 15 kilogram kracht. Eiser is daar niet toe in staat, dit is in het arbeidskundig rapport van 12 december 2022 als belasting voor het eigen werk aangegeven.
6.6.
De rechtbank overweegt dat in de FML is opgenomen dat eiser ongeveer 15 kilogram kan duwen of trekken. Voor zover eiser aanvoert dat van hem wordt verwacht dat hij langdurig houdingen moet aannemen en gebogen en/of getordeerd actief moet zijn, is niet gebleken dat deze beperking wordt overschreden door de functie. Immers, in de FML wordt niet gezegd dat eiser helemaal niet gebogen en/of getordeerd actief kan zijn. Eiser wordt voor het frequent buigen tijdens het werk licht beperkt geacht en kan zo nodig tijdens elk uur van de werkdag ongeveer 300 keer buigen. De rechtbank ziet in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de functie in twijfel te trekken.
De functie medewerker tuinbouw (SBC-code 111010)
6.7.
Eiser voert aan dat de functie niet passend is gezien zijn medische situatie. Eiser kan geen functie verrichten met een hoog handelingstempo, nu hij niet meer in staat is om zijn maatgevende arbeid te verrichten. Eiser is volgens de FML beperkt in het gebogen en/of getordeerd actief zijn, dit wordt bij deze functie echter wel van hem verwacht. Eiser dient volgens het onderzoeksverslag langdurig gedwongen houdingen of standen te vermijden, dan is hij niet in staat om langdurig dezelfde handelingen te verrichten zoals in dit geval 1600 maal per uur reiken. Eiser wordt geacht in staat te zijn een kar te kunnen verplaatsen, dit gaat gemoeid met meer dan 15 kilogram kracht. Eiser kan ook niet veelvuldig knielen en/of hurken omdat dit belastend is voor zijn rug.
6.8.
Uitgaande van de juistheid van de bij eiser in de FML vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om hem beperkt de achten voor een hoog handelingstempo, repetitieve handelingen en knielen en/of hurken. Voor zover eiser aanvoert dat van hem wordt verwacht dat hij langdurig houdingen moet aannemen en gebogen en/of getordeerd actief moet zijn, is de rechtbank niet gebleken dat deze beperking wordt overschreden door de functie nu uit de FML niet volgt dat eiser helemaal niet gebogen en/of getordeerd actief kan zijn. Eiser wordt voor het frequent buigen tijdens het werk licht beperkt geacht en kan zo nodig tijdens elk uur van de werkdag ongeveer 300 keer buigen. In de FML is opgenomen dat eiser ongeveer 15 kilogram kan duwen of trekken. De rechtbank ziet in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de functie in twijfel te trekken.
De functie snackbereider (SBC-code 111071)
6.9.
Eiser voert aan dat de functie niet passend is gezien zijn medische situatie. Eiser kan geen functie verrichten met een hoog handelingstempo, nu hij niet meer in staat is om zijn maatgevende arbeid te verrichten. Eiser dient volgens het onderzoeksverslag langdurig gedwongen houdingen of standen te vermijden, dan is hij niet in staat om langdurig dezelfde handelingen te verrichten zoals in dit geval 1600 maal per uur reiken. Eiser kan zijn dochter van 10 kilogram niet optillen, dus hij kan ook geen gordijnen van 10 kilogram optillen.
6.10.
Uitgaande van de juistheid van de bij eiser in de FML vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om hem beperkt de achten voor een hoog handelingstempo en repetitieve handelingen. In de FML is opgenomen dat eiser ongeveer 10 kilogram kan dragen. De rechtbank ziet in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de functie in twijfel te trekken.

Conclusie en gevolgen

7. De gronden gericht tegen de medische beoordeling en de arbeidsdeskundige beoordeling slagen niet. Het beroep is ongegrond.
8. Geen aanleiding bestaat voor een veroordeling in de proceskosten of vergoeding van het griffierecht.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.G. Meeder, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.R. Veili, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 juni 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.