ECLI:NL:RBDHA:2024:11132
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een aanvraag voor een Wajong-uitkering had ingediend, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had haar aanvraag op 28 november 2022 ingediend, maar deze werd afgewezen. Het UWV handhaafde deze afwijzing in een bestreden besluit op 2 juni 2023, waarop eiseres beroep instelde. Tijdens de zitting op 14 mei 2024 werd de zaak behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigde van het UWV aanwezig waren.
Eiseres, geboren in 2003, heeft diverse psychische klachten, waaronder ADHD en een chronische depressie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsartsen van het UWV de medische situatie van eiseres zorgvuldig hebben beoordeeld. De primaire verzekeringsarts concludeerde dat eiseres op haar 18e verjaardag beperkingen had, maar dat deze niet duurzaam waren, omdat zij nog in behandeling was en in staat werd geacht om ten minste vier uur per dag te werken, mits in een prikkelarme omgeving.
De rechtbank oordeelde dat het UWV zich op de rapportages van de verzekeringsartsen mocht baseren en dat eiseres niet voldoende had onderbouwd dat zij niet over basale werknemersvaardigheden beschikte. De rechtbank kwam tot de conclusie dat eiseres in staat was om te werken, en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.