ECLI:NL:RBDHA:2024:11132

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
SGR 23/5149
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een aanvraag voor een Wajong-uitkering had ingediend, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had haar aanvraag op 28 november 2022 ingediend, maar deze werd afgewezen. Het UWV handhaafde deze afwijzing in een bestreden besluit op 2 juni 2023, waarop eiseres beroep instelde. Tijdens de zitting op 14 mei 2024 werd de zaak behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigde van het UWV aanwezig waren.

Eiseres, geboren in 2003, heeft diverse psychische klachten, waaronder ADHD en een chronische depressie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsartsen van het UWV de medische situatie van eiseres zorgvuldig hebben beoordeeld. De primaire verzekeringsarts concludeerde dat eiseres op haar 18e verjaardag beperkingen had, maar dat deze niet duurzaam waren, omdat zij nog in behandeling was en in staat werd geacht om ten minste vier uur per dag te werken, mits in een prikkelarme omgeving.

De rechtbank oordeelde dat het UWV zich op de rapportages van de verzekeringsartsen mocht baseren en dat eiseres niet voldoende had onderbouwd dat zij niet over basale werknemersvaardigheden beschikte. De rechtbank kwam tot de conclusie dat eiseres in staat was om te werken, en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/5149

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 juni 2024 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

gemachtigde: mr. P. Verbraaken,
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, verweerder
gemachtigde: mr. G.M. Folkers.

Inleiding

Met het besluit van 28 november 2022 (het primaire besluit) is de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) door verweerder afgewezen.
Met het besluit van 2 juni 2023 (het bestreden besluit) op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 14 mei 2024 op zitting behandeld. Ter zitting zijn verschenen eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

1. Eiseres, geboren op [geboortedag] 2003, is in 2021 18 jaar geworden. Eiseres heeft op 20 juni 2022 een aanvraag beoordeling arbeidsvermogen gedaan. Eiseres heeft daarbij aangevoerd dat zij last heeft van ADHD, chronische depressie (dysthymie), sociale angststoornis, hechtingsproblematiek en een chronisch verstoord slaapritme. Volgens eiseres is het voorgaande al in januari 2010 vastgesteld en heeft zij er al sinds 2017, vóór haar 18e levensjaar, last van.
2. De aanvraag van eiseres is met het primaire besluit afgewezen. De primaire verzekeringsarts onderschrijft in het medisch onderzoeksverslag van 25 november 2022 de klachten die eiseres ondervindt. De verzekeringsarts concludeert dat eiseres als gevolg van ziekte of gebrek op de 18e verjaardag beperkingen heeft en dat zij op zowel medische als arbeidskundige gronden niet beschikt over basale werknemersvaardigheden.
3. Echter, het niet hebben van arbeidsvermogen wordt niet duurzaam geacht nu er nog actief behandeling wordt ingezet. Eiseres wordt met de beperkingen ook ten minste 4 uur per dag belastbaar geacht. Tevens kan eiseres ten minste 1 uur aaneengesloten werken.
4. Met het bestreden besluit handhaaft verweerder het primaire standpunt.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) onderschrijft de door de primaire verzekeringsarts omschreven beperkingen. Anders dan de primaire verzekeringsarts stelt de verzekeringsarts b&b dat uit de stoornis niet valt af te leiden dat eiseres op grond van medische redenen niet over basale werknemersvaardigheden zou beschikken. Zij is weliswaar onzeker, maar zij kan zich voldoende uitdrukken en is intelligent genoeg om werkinstructies te begrijpen en op te volgen. Er wordt geen reden gezien om duurzame arbeidsbelemmeringen aan te nemen.
5. Eiseres voert in beroep aan dat zij niet over basale werknemersvaardigheden beschikt. Eiseres is aangewezen op een omgeving zonder prikkels. Voorts is zij vanwege energetische beperkingen niet vier uur per dag belastbaar. Deze beperkingen zijn duurzaam te achten nu jarenlange hulpverlening niet heeft geleid tot een stabiele basis.

Beoordeling

Juridisch kader
Ingevolge artikel 1a:1, eerste lid onder a, Wajong 2015 is jonggehandicapte de ingezetene die op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Op grond van het vierde lid van dit wetsartikel wordt onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
In artikel 1a, eerste lid, Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten is bepaald dat de betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft als hij:
geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
6. De rechtbank overweegt in de eerste plaats dat verweerder het bestreden besluit heeft gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. De rechtbank acht de totstandkoming van deze rapporten zorgvuldig. Immers, op 25 november 2022 heeft de primaire verzekeringsarts een medisch onderzoeksverslag opgesteld. Hiervoor is dossierstudie verricht, ontvangen informatie bestudeerd en eiseres is gezien op het spreekuur. De persoonlijkheidsstoornis, ADHD, moeheid en ontwikkelingsstoornissen zijn meegenomen. De verzekeringsarts b&b heeft op 31 mei 2023 een medische rapportage opgesteld. Hiervoor is dossierstudie verricht, is de in bezwaar ontvangen medische informatie bestudeerd en is eiseres gezien tijdens de hoorzitting. Hieruit is gebleken dat ook de thuissituatie van eiseres is meegenomen in de beoordeling. Beide verzekeringsartsen hebben derhalve aandacht besteed aan de klachten die eiseres heeft. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat verweerder zich op deze rapportages heeft mogen baseren.
7. De rechtbank overweegt ten aanzien van de inhoudelijke medische beoordeling als volgt. De verzekeringsarts b&b heeft geconcludeerd dat eiseres in staat is aaneengesloten een uur te werken en dat zij ten minste vier uur per dag belastbaar is. Daartoe heeft deze verzekeringsarts toegelicht dat daarbij dan wel rekening moet worden gehouden met de beperkingen van eiseres. Eiseres heeft laten zien in haar werk bij Action dat zij met de beperkingen die zij heeft hiertoe in staat was. Dit vond plaats onder begeleiding, in een rustige prikkelarme omgeving, na openingstijd. Dat eiseres dit niet lang heeft volgehouden acht de rechtbank niet doorslaggevend, omdat eiseres uitviel toen de werkzaamheden werden uitgebreid en ook overdag plaatsvonden. Met andere woorden, nadien vonden de werkzaamheden plaats zonder rekening te houden met de beperkingen van eiseres.
8.1.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de vaardigheid een taak uit te voeren als volgt. De verzekeringsartsen hebben naar het oordeel van de rechtbank afdoende onderbouwd dat de beperkingen van eiseres in medisch opzicht niet in de weg staan aan de bedoelde taken, te weten het beleggen van broodjes, het uitruimen van een vaatwasmachine en schoonmaaktaken als nat afnemen of afstoffen. Eiseres heeft gesteld dat deze taken haar beperkingen overschrijden, maar eiseres heeft deze stelling niet met (nieuwe) medische stukken onderbouwd. Verweerder is naar het oordeel van de rechtbank hier dan ook terecht aan voorbij gegaan.
8.2.
De rechtbank overweegt daarbij dat de vaardigheid een taak uit te voeren in een arbeidsorganisatie door de arbeidsdeskundige b&b afdoende is onderbouwd, in die zin dat als rekening wordt gehouden met de beperkingen op persoonlijk en sociaal functioneren, en sprake is van een rustige, prikkelarme omgeving, structuur en een begripvolle en geduldige begeleiding eiseres hiertoe in staat moet worden geacht. Eiseres heeft niet onderbouwd dat de functies, gelet op de aangenomen beperkingen, niet geschikt zouden zijn
9. De rechtbank overweegt ten aanzien van de basale werknemersvaardigheden als volgt. De rechtbank acht inzichtelijk gemotiveerd dat eiseres, met haar werkzaamheden bij Action, heeft laten zien dat zij in staat is opdrachten te begrijpen, te onthouden en uit te voeren. De rechtbank is niet gebleken van gronden gericht tegen dit onderdeel van de motivering van het bestreden besluit.
10. De rechtbank acht voorts voldoende gemotiveerd dat eiseres ook in staat moet worden geacht om, in het kader van basale werknemersvaardigheden, afspraken na te komen. Ook dit blijkt uit de werkzaamheden bij Action. Naar het oordeel doet daaraan niet af dat eiseres (eerst) ter zitting heeft gesteld dat haar stoornis in haar slaapritme het fysiek onmogelijk maakt om van te voren te weten wanneer zij slapend is of wakend, zodat door de onvoorspelbaarheid van haar toestand het maken van afspraken onmogelijk is. Deze stelling is immers niet met medische stukken onderbouwd, anders dan de verstoring van het dag- en nachtritme waarmee verweerder in de besluitvorming rekening heeft gehouden.
10. De rechtbank komt gelet op het voorgaande tot het oordeel dat niet is gebleken van medische arbeidsbeperkende beperkingen op het 18e levensjaar waardoor verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiseres beschikt over arbeidsvermogen.
12. Het beroep is ongegrond. Geen aanleiding bestaat voor een veroordeling in de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.G. Meeder, rechter, in aanwezigheid van mr. S.R. Veili, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.