ECLI:NL:RBDHA:2024:11137

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
SGR 23/2092
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging Ziektewet-uitkering en geschiktheid voor arbeid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. C. de Vries, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. B.M. de Wolff. Eiseres had beroep ingesteld tegen de beëindiging van haar Ziektewet (ZW)-uitkering, die door verweerder was vastgesteld op basis van een medische beoordeling. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de medische beoordeling zorgvuldig was uitgevoerd en dat de vastgestelde functies voor eiseres geschikt bleven, ondanks haar klachten. Eiseres had zich ziekgemeld op 20 juli 2021 en ontving een ZW-uitkering, die op 23 september 2022 werd beëindigd na een Eerstejaars ZW-beoordeling. Eiseres voerde aan dat de medische beoordeling onzorgvuldig was en dat de geduide functies niet geschikt waren vanwege haar beperkte beheersing van de Nederlandse taal en het vereiste opleidingsniveau. De rechtbank oordeelde echter dat de verzekeringsarts voldoende informatie had verzameld en dat de medische rapportages adequaat waren. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de geschiktheid van de resterende functies en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres kreeg geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/2092

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 juni 2024 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. C. de Vries),
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: mr. B.M. de Wolff).

Inleiding

Met het besluit van 22 augustus 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de uitkering van eiseres op grond van de Ziektewet (ZW) beëindigd.
Met het besluit van 16 februari 2023 (het bestreden besluit) op het bezwaar van eiseres is verweerder bij het primaire besluit gebleven.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 1 februari 2024 op zitting behandeld. Ter zitting zijn verschenen eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde en N. Doğan (tolk Turks), en de gemachtigde van verweerder. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst en bepaald dat het vooronderzoek wordt hervat om eiseres de gelegenheid te geven om aanvullende stukken te laten vertalen en in het geding te brengen.
Op 19 februari 2024 heeft de rechtbank aanvullende stukken van eiseres ontvangen.
Op 4 maart 2024 heeft de rechtbank de reactie van verweerder ontvangen.
Nadat geen van de partijen te kennen heeft gegeven op een nadere zitting te willen worden gehoord, heeft de rechtbank het onderzoek op 15 mei 2024 gesloten.

Totstandkoming van het besluit

1.1.
Eiseres is laatstelijk werkzaam geweest als verkoopmedewerker horeca bij Y Turan voor 40 uur per week. Op 20 juli 2021 heeft eiseres zich ziekgemeld vanuit de uitkering die zij ontving op grond van de Werkloosheidswet (WW). Zij heeft toen een ZW-uitkering toegekend gekregen.
1.2.
Na afloop van het eerste ziektejaar is de ZW-uitkering van eiseres door verweerder beëindigd naar aanleiding van de Eerstejaars ZW-beoordeling (EZWb). In het kader van de beoordeling is vastgesteld dat eiseres op 19 juli 2022 arbeidsgeschikt is voor de geduide functies. Dit zijn de functies productiemedewerker industrie (SBC-code 111180), inpakker (SBC-code 111190), textielproductenmaker (SBC-code 111160), lader/losser (SBC-code 111220) en snackbereider (SBC-code 111071). Het arbeidsongeschiktheidspercentage is vastgesteld op 0,0%. Verweerder heeft daarom met het primaire besluit bepaald dat eiseres met ingang van 23 september 2022 geen ZW-uitkering meer ontvangt.
2. Verweerder heeft in het bestreden besluit op het bezwaar van eiseres aanleiding gezien om het standpunt te wijzigen. In verband met de fysieke en psychische klachten van eiseres zijn aanvullende beperkingen opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Naar aanleiding hiervan laat verweerder in bezwaar de functie textielproductenmaker (SBC-code 111160) vallen. Echter, de overige geduide functies blijven geschikt voor eiseres. Het blijft voor eiseres mogelijk om meer dan 65% van het maatmaninkomen te verdienen. Dit leidt dus niet tot een ander oordeel.

De standpunten van partijen

3. Eiseres stelt dat er sprake is van onzorgvuldig medisch onderzoek. De verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) heeft het rapport van 12 januari 2023 slechts gebaseerd op dossierstudie, er is geen aanvullend lichamelijk of psychisch onderzoek uitgevoerd. Het is niet mogelijk om conclusies te trekken uitsluitend op grond van een spreekuur. De beperkingen zijn onvoldoende geduid en uitgevraagd waardoor er in de FML een meer rooskleurig beeld is ontstaan van de werkelijkheid.
Wat betreft de geduide functies stelt eiseres dat ze niet geschikt zijn omdat zij de Nederlandse taal niet voldoende beheerst en omdat het opleidingsniveau voor een tweetal functies te hoog is. Er is ook strijd met het motiveringsbeginsel.
4. Verweerder stelt dat eiseres tijdens het primaire proces gezien en onderzocht is door een verzekeringsarts, daarover is uitgebreid gerapporteerd op 20 juli 2022. De verzekeringsarts b&b heeft eiseres weliswaar niet gezien in de bezwaarfase maar in de rapportage van 12 januari 2023 is toegelicht dat dit geen toegevoegde waarde zou hebben. De arbeidsdeskundige in beroep heeft de functie productiemedewerker industrie (SBC-code 111180) laten vallen, omdat het opleidingsniveau te hoog is en meer kennis van de Nederlandse taal is vereist. Echter, de functie lader/losser (SBC-code 111220) blijft geschikt omdat het beschikken van minimale kennis van de Nederlandse taal het functioneren niet in de weg staat. De resterende verdiencapaciteit bedraagt nog steeds meer dan 65%, zodoende blijft het besluit ongewijzigd.
5. Eiseres heeft medische informatie uit Turkije, zijnde MRI-scans van de nek van 13 oktober 2022, overgelegd. Eiseres is na de zitting in de gelegenheid gesteld om die informatie vertaald en op papier toe te sturen aan verweerder. Verweerder is hierna in gelegenheid gesteld om de verzekeringsarts b&b kennis te laten nemen van de stukken. Dit heeft niet geleid tot een wijziging van het standpunt.

Het oordeel van de rechtbank

De medische beoordeling
6.1.
De rechtbank overweegt dat verweerder een besluit over de arbeidsongeschiktheid mag baseren op een rapport opgesteld door een verzekeringsarts b&b. Dat kan anders zijn in het geval waarin de betrokkene aannemelijk maakt dat dit rapport niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, inconsequenties bevat of onvoldoende is gemotiveerd. Voor het aanvechten van de inhoudelijke medische beoordeling van de verzekeringsarts b&b geldt dat een betrokkene in beginsel niet zal kunnen volstaan met de enkele stelling dat hij meer beperkt is dan de verzekeringsarts (b&b) heeft aangenomen. Hij zal dat standpunt moeten onderbouwen, bijvoorbeeld met medische informatie.
6.2.
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. In verband met de ziekmelding per 20 juli 2021 heeft de verzekeringsarts in het kader van de EZWb een medische rapportage opgesteld op 20 juli 2022. De verzekeringsarts heeft eiseres gezien op het spreekuur, hier was een Turkse tolk bij aanwezig, en er is dossierstudie verricht. De verzekeringsarts b&b heeft een medische rapportage opgesteld op 12 januari 2023. Hiervoor is dossierstudie verricht, zijn het bezwaarschrift en het verslag van de hoorzitting bestudeerd en er is informatie van derden opgevraagd. De verzekeringsarts b&b heeft overwogen dat een hernieuwd spreekuur geen toegevoegde waarde zal hebben nu het niet leidt tot andere bevindingen. De FML is in het voordeel van eiseres aangepast. Op grond van het voorgaande kan dan ook niet worden gesproken van onzorgvuldigheid. De stelling van eiseres dat de conclusies niet kunnen worden gebaseerd op slechts een spreekuur, kan de rechtbank dan ook niet volgen nu de verzekeringsarts het oordeel heeft gebaseerd op meer dan slechts dat.
7.1.
De primaire verzekeringsarts heeft er blijk van gegeven de medische klachten van eiseres, zijnde de nek- en armklachten zowel als de psychische klachten, meegenomen te hebben in de beoordeling. Er wordt geconcludeerd dat eiseres in verband met ziekte niet geschikt is voor haar eigen arbeid omdat hierbij zwaar moest tillen, trekken en duwen en dat zij aangewezen is op werk zonder nachtdiensten of sterke onregelmatige diensten. De verzekeringsarts b&b heeft in het bezwaar van eiseres aanleiding gezien om aanvullende beperkingen op te nemen voor tillen en dragen en autorijden.
7.2.
De rechtbank is gebleken dat de resultaten van de MRI-scan van 12 oktober 2022 bekend waren bij de verzekeringsarts b&b. De resultaten van de MRI-scan zijn overeenkomstig aan de bevindingen zoals weergegeven in het rapport van de neuroloog van 3 oktober 2022. Dit is reeds meegenomen in de medische rapportage van 12 januari 2023 en bevestigd in de aanvullende medische rapportage in beroep van 4 maart 2024. De informatie is dus meegenomen bij het vaststellen van de beperkingen van eiseres. Er wordt daarom geen aanleiding gezien om te twijfelen aan het medische oordeel en de door de verzekeringsarts b&b vastgestelde FML
De arbeidskundige beoordeling
8. De stelling van eiseres dat de functies gezien haar klachten en beperkingen niet geschikt zijn, is in feite gericht tegen de juistheid van de medische beperkingen en daarmee tegen de vastgestelde FML. Verweerder heeft in de bezwaarfase de functie textielproductenmaker (SBC-code 111160) laten vallen. Ook is eiseres deels tegemoet gekomen in haar beroep omdat de functie productiemedewerker industrie (SBC-code 111180) is komen te vervallen. De arbeidsdeskundige b&b heeft naar het oordeel van de rechtbank afdoende gemotiveerd waarom de resterende functies lader/losser (SBC-code 111220), inpakker (SBC-code 111190) en snackbereider (SBC-code 111071) geschikt blijven voor eiseres.
De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de overige geduide functies nu hiervoor al is geoordeeld dat er geen reden is om aan de juistheid van de medische beperkingen, en daarmee de FML, te twijfelen.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent verweerder terecht heeft besloten om per 23 september 2022 de ZW-uitkering van eiseres te beëindigen. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, rechter, in aanwezigheid van mr. S.R. Veili, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 juni 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden