ECLI:NL:RBDHA:2024:11208
Rechtbank Den Haag
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid verzekeraar voor buitengerechtelijke kosten bij arbeidsongeschiktheidsverzekering
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], die een arbeidsongeschiktheidsverzekering had afgesloten bij AEGON SCHADEVERZEKERING N.V., en de verzekeraar zelf. [eiser] vorderde dat Aegon aansprakelijk was voor de buitengerechtelijke kosten die hij had gemaakt voor juridische bijstand en medisch advies, omdat hij van mening was dat Aegon te weinig uitkeerde. Aegon had de uitkering van [eiser] verlaagd naar 30% van het verzekerde bedrag, terwijl na een herbeoordeling in juli 2023 was vastgesteld dat dit 60% had moeten zijn. Aegon betwistte de aansprakelijkheid en concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van [eiser].
De rechtbank overwoog dat de kosten voor juridische bijstand en medisch advies alleen voor vergoeding in aanmerking komen indien er een wettelijke verplichting tot schadevergoeding bestaat. De rechtbank oordeelde dat Aegon goede gronden had om de uitkering te verlagen, gebaseerd op de resultaten van medisch onderzoek. De enkele omstandigheid dat later is vastgesteld dat de uitkering te laag was, betekent niet dat Aegon tekortgeschoten was in haar verplichtingen. De rechtbank concludeerde dat [eiser] zijn stelling dat Aegon tekortgeschoten was onvoldoende had onderbouwd en wees de vorderingen van [eiser] af. Tevens werd [eiser] veroordeeld in de proceskosten van Aegon, die op € 2.082,00 werden begroot.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor verzekerden om voldoende bewijs te leveren voor hun vorderingen en dat verzekeraars niet automatisch aansprakelijk zijn voor gemaakte buitengerechtelijke kosten, vooral als zij op basis van medisch onderzoek tot hun besluiten zijn gekomen.