ECLI:NL:RBDHA:2024:1124

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 februari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
NL24.1098
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing asielaanvraag

In de zaak tussen verzoeker en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 februari 2024 uitspraak gedaan. Verzoeker had een asielaanvraag ingediend die op 10 januari 2024 door de Staatssecretaris was afgewezen als kennelijk ongegrond. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 25 januari 2024, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde afwezig waren, terwijl de Staatssecretaris vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL24.1097) die verband houdt met het beroep van verzoeker. Aangezien de rechtbank in die zaak al een beslissing had genomen, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. A. Nieuwenhuis, in aanwezigheid van griffier mr. R.E.J. Jansen, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.1098

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. H.A. Limonard),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.P.M Wuite).

Procesverloop

Bij besluit van 10 januari 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.1097 op 25 januari 2024 op zitting behandeld. Verzoeker en gemachtigde waren met kennisgeving afwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.1097, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Nieuwenhuis, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.E.J. Jansen, griffier, en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.