ECLI:NL:RBDHA:2024:1125
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In de zaak tussen verzoeker en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 februari 2024 uitspraak gedaan. Verzoeker had op 8 januari 2024 een asielaanvraag ingediend, welke door de Staatssecretaris als kennelijk ongegrond is afgewezen. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 25 januari 2024 in Groningen, waar verzoeker en zijn gemachtigde afwezig waren, terwijl de Staatssecretaris vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL24.684) die verband houdt met het beroep van verzoeker. Aangezien er in die zaak al een uitspraak is gedaan, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Nieuwenhuis, in aanwezigheid van griffier mr. R.E.J. Jansen, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.