ECLI:NL:RBDHA:2024:11260

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 april 2024
Publicatiedatum
19 juli 2024
Zaaknummer
C/09/651339 / FA RK 23-5388
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot eenhoofdig gezag en vaststelling omgangsregeling en kinderalimentatie

In deze beschikking heeft de Rechtbank Den Haag op 5 april 2024 uitspraak gedaan in een zaak betreffende het gezag, de omgang en de kinderalimentatie van een minderjarige. De moeder heeft verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen en te bepalen dat zij alleen het gezag over de minderjarige zal uitoefenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om op een rustige manier met elkaar te communiceren in het belang van hun kind. De vader heeft aangegeven het verzoek van de moeder te steunen, wat de rechtbank heeft meegenomen in haar beslissing. De rechtbank heeft daarom besloten dat het gezamenlijk gezag beëindigd wordt en dat de moeder voortaan alleen het gezag over de minderjarige zal uitoefenen.

Daarnaast heeft de rechtbank een omgangsregeling vastgesteld waarbij de minderjarige om de veertien dagen van vrijdag uit school tot maandag naar school bij de vader verblijft. Dit is gedaan om confrontaties tussen de ouders te vermijden en om de minderjarige een stabiele omgeving te bieden. De rechtbank heeft ook de kinderalimentatie vastgesteld op € 200,- per maand, met ingang van 20 maart 2024, wat door de vader is goedgekeurd. De beslissing is genomen met inachtneming van de belangen van de minderjarige, waarbij de rechtbank benadrukt dat het belangrijk is dat de minderjarige contact kan houden met beide ouders, ook in het geval de vader naar Turkije zou verhuizen.

De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. A.C. Olland, bijgestaan door griffier mr. M.I. Noordegraaf, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 23-5388
Zaaknummer: C/09/651339
Datum beschikking: 5 april 2024

Gezag, omgang en kinderalimentatie

Beschikking op het op 7 juni 2023 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. R. Shahbazi te ‘s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende te [woonplaats] .

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken waaronder:
  • het verzoekschrift, met producties, van de zijde van de moeder;
  • het F9-formulier van 9 augustus 2023, met producties, van de zijde van de moeder;
  • het F9-formulier van 22 augustus 2023, met bijlage, van de zijde van de moeder;
  • het F9-formulier van 26 februari 2024, met producties, van de zijde van de moeder.
Op 8 maart 2024 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader;
  • [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming.
Op 1 september 2023 is (enkel per e-mail) namens de moeder in de onderhavige zaak een aanvullend verzoek tot vaststelling van kinderalimentatie ingediend. Dit processtuk is niet aan het dossier toegevoegd, in afwachting van het originele exemplaar. Omdat de rechtbank geen origineel exemplaar heeft ontvangen en dus geen kennis heeft genomen van het aanvullende verzoek, is het verzoek tijdens de zitting mondeling besproken.

Feiten

  • De vader en de moeder hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
  • Zij zijn de ouders van het volgende nog minderjarige kind:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2019 te [geboorteplaats ] .
  • De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over [minderjarige] uit.
  • [minderjarige] staat ingeschreven op het adres van de moeder.

Verzoek en verweer

Het inleidende verzoek van de moeder strekt ertoe:
  • het gezamenlijk ouderlijk gezag te beëindigen en te bepalen dat de moeder voortaan alleen het gezag over [minderjarige] toekomt;
  • een omgangs-/zorgregeling vast te stellen waarbij [minderjarige] iedere veertien dagen van zaterdag 12.00 uur tot zondag 19.00 uur bij de vader verblijft;
  • indien de verzoeken niet voor toewijzing gereed liggen de Raad voor de Kinderbescherming de opdracht te geven een onderzoek te doen naar welke gezags- en zorgregeling in het belang van [minderjarige] is;
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Het aanvullende verzoek van de moeder, dat zij ter zitting heeft toegelicht, strekt tot vaststelling van door de vader te betalen kinderalimentatie van € 200,- per maand met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift althans met een zodanige bijdrage en ingangsdatum als de rechtbank juist acht.
De vader heeft tijdens de zitting mondeling verweer gevoerd tegen de verzochte omgangsregeling, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Gezag
Op grond van artikel 1:253n, eerste lid Burgerlijk Wetboek (BW) kan op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of één van hen het gezamenlijk gezag worden beëindigd, als nadien de omstandigheden zijn gewijzigd. Op grond van artikel 1:253n, tweede lid, BW zijn de gronden van artikel 1:251a, eerste lid, BW, hierop ook van toepassing. Het gezamenlijk gezag kan daarom worden beëindigd, als:
( a) er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
( b) wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
Uit de stukken en op de zitting is gebleken dat de ouders niet in staat zijn om rustig en in het belang van [minderjarige] met elkaar te praten. De moeder heeft de vader meerdere keren beschuldigd van bedreiging, stalking en mishandeling, waarvan zij ook aangifte heeft gedaan, en verzoekt beëindiging van het gezamenlijk gezag. De vader heeft op zitting aangegeven dat hij het daarmee eens is en dat hij geen contact met de moeder meer wil. Onder deze omstandigheden vindt de rechtbank het in het belang van [minderjarige] noodzakelijk om het gezamenlijk gezag van de ouders te beëindigen en te bepalen dat voortaan alleen de moeder het gezag over [minderjarige] zal uitoefenen. Het verzoek van de moeder zal daarom worden toegewezen.
De rechtbank merkt nog op dat de vader op de zitting heeft aangegeven dat hij wel graag op de hoogte gehouden wil worden over belangrijke dingen in het leven van [minderjarige] , zoals ziekenhuisbezoeken of verhuizingen. De moeder heeft toegezegd dat zij dit zal doen.
Omgang
Op grond van artikel 1:377a, tweede lid, BW stelt de rechter op verzoek van de ouders of een van hen of degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind, al dan niet voor bepaalde tijd, een omgangsregeling vast.
De rechtbank is gebleken dat de ouders in 2020 uit elkaar zijn gegaan, en dat zij op dit moment feitelijk uitvoering geven aan een regeling waarbij [minderjarige] elke zaterdag bij zijn vader is van 12.00 tot 19.00 uur.
De moeder verzoekt nu – na wijziging op de zitting – een omgangsregeling vast te stellen waarbij [minderjarige] eenmaal per twee weken van vrijdag uit school tot maandag naar school bij de vader zal zijn. De vader is het niet eens met deze regeling. Hij wil een regeling waarbij [minderjarige] eenmaal per twee weken van zaterdag 12.00 uur tot zondag 18.00 uur bij hem is, en twee keer per week uit school tot 19.00 uur zodat hij met [minderjarige] naar kickboksen kan gaan waar hij hem binnenkort voor wil inschrijven.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit de stukken en het verloop van de zitting is gebleken dat er veel spanningen zijn tussen de ouders en dat zij elkaar op een negatieve manier blijven opzoeken. Daarom moet iedere confrontatie tussen de ouders op dit moment vermeden worden, en moeten de ouders elkaar niet treffen bij het halen en brengen van [minderjarige] . Op dit moment komt de vader voor de overdracht van [minderjarige] naar de ingang van het portiek van de woning van de moeder, waarna [minderjarige] zelfstandig naar beneden komt. Dit vindt de rechtbank – zoals de raad tijdens de zitting ook opmerkte – niet in het belang van [minderjarige] . Op deze manier voelt en ziet [minderjarige] dat zijn ouders niet op een normale manier met elkaar om kunnen gaan en zal dat voor hem niet prettig zijn.
Een regeling waarbij [minderjarige] eenmaal per twee weken van vrijdag uit school tot maandag naar school bij de vader zal zijn is op dit moment het meest in het belang van [minderjarige] . Dit is een uitbreiding ten opzichte van de huidige regeling en op deze manier hoeven de ouders elkaar ook niet te zien of spreken. De vader heeft op de zitting aangegeven dat hij zijn werktijden in overleg kan aanpassen. De rechtbank gaat ervan uit dat dit niet alleen voor de door hem gewenste doordeweekse dagen, maar ook voor het weekend geldt.
De vader en de moeder zijn het erover eens dat de reguliere omgangsregeling tijdens de vakanties door zal lopen. Daarnaast zijn zij het erover eens dat [minderjarige] de laatste twee weken van de zomervakantie bij de vader zal zijn. De rechtbank zal dit opnemen onder haar beslissing.
De vader heeft op zitting nog opgemerkt dat het voor de komende zomervakantie nog onzeker is of hem dit gaat lukken, omdat hij mogelijk naar Turkije verhuist. De rechtbank merkt hierover op zij dat het in het belang [minderjarige] vindt dat hij vakanties met zijn vader kan doorbrengen, (juist) ook als de vader naar Turkije zou verhuizen omdat dan de reguliere omgangsregeling vervalt. Het is dan des te belangrijker dat [minderjarige] zijn vader kan zien.
Kinderalimentatie
De moeder heeft een door de vader te betalen kinderalimentatie van € 200,- per maand verzocht vanaf 1 september 2023. De vader stemt in met de verzochte bijdrage, maar niet met de ingangsdatum. Na een schorsing tijdens de zitting heeft de moeder ingestemd met de ingangsdatum van 20 maart 2024. De rechtbank zal de door de vader te betalen kinderalimentatie voor [minderjarige] daarom bepalen op € 200,- per maand met ingang van 20 maart 2024.

Beslissing

De rechtbank:
*
bepaalt dat voortaan alleen aan de moeder:
- [de moeder] , geboren op [geboortedatum 2] 1998 te [geboorteplaats ] ,
het gezag zal toekomen over de minderjarige:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2019 te [geboorteplaats ] ;
*
bepaalt dat de minderjarige [minderjarige] bij de vader zal zijn:
  • iedere veertien dagen van vrijdag uit school tot maandag naar school;
  • de laatste twee weken van elke zomervakantie;
*
bepaalt dat de vader aan de moeder, met ingang van 20 maart 2024 een kinderalimentatie ten behoeve van de minderjarige [minderjarige] van € 200,- per maand zal betalen, telkens bij vooruitbetaling elke 20ste van de maand te voldoen;
*
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. Olland, kinderrechter, bijgestaan door mr. M.I. Noordegraaf als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 5 april 2024.