ECLI:NL:RBDHA:2024:1127
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.W.C.M. van Emmerik
- P.C.J. Lindeijer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In de zaak tussen verzoekers, bestaande uit [naam 1] en [naam 2], beiden van Egyptische nationaliteit, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 februari 2024 uitspraak gedaan. Verzoekers hebben een verzoek om voorlopige voorziening ingediend na de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris op 30 oktober 2023 als kennelijk ongegrond zijn beoordeeld. De verzoekers hebben beroep ingesteld tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
De zitting vond plaats op 23 november 2023, waar verzoekers, bijgestaan door hun gemachtigde, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, aanwezig waren. Tijdens de zitting is ook een tolk aanwezig geweest. De voorzieningenrechter heeft de zaak in samenhang met een andere zaak (NL23.34993) behandeld. In de uitspraak van die andere zaak is het beroep van verzoekers gegrond verklaard, maar de voorzieningenrechter heeft in deze zaak geen omstandigheden gevonden die het treffen van een voorlopige voorziening noodzakelijk maken. Daarom heeft hij het verzoek om voorlopige voorzieningen afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, in aanwezigheid van griffier mr. P.C.J. Lindeijer, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.