ECLI:NL:RBDHA:2024:11301

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 juli 2024
Publicatiedatum
19 juli 2024
Zaaknummer
NL23.38156
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door prematuur indienen van ingebrekestelling

In deze zaak heeft eiseres, een Saoedi-Arabische, op 14 december 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft niet tijdig op deze aanvraag beslist, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eiseres op 12 november 2023. Eiseres heeft vervolgens op 5 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten zonder verdere behandeling.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiseres had haar asielaanvraag ingediend op 14 december 2022, en de beslistermijn zou normaal gesproken op 14 juni 2023 eindigen. Echter, door de inwerkingtreding van het WBV 2022/2 is deze termijn met negen maanden verlengd, waardoor de beslistermijn op 14 maart 2024 eindigde. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig was.

Aangezien de ingebrekestelling van eiseres prematuur was, voldeed het beroep niet aan de vereisten zoals gesteld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.38156

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres,

geboren op [geboortedatum],
van Saoedi-Arabische nationaliteit,
v-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. I.M. Zuidhoek),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,de minister.

Procesverloop

Eiseres heeft op 14 december 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
Bij brief van 12 november 2023 heeft eiseres de minister in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op de asielaanvraag.
Op 5 december 2023 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.
2. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing
van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
3. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
4. Eiseres heeft haar asielaanvraag ingediend op 14 december 2022. De beslistermijn van zes maanden zou in het geval van eiseres op 14 juni 2023 eindigen. De minister heeft echter, met inwerkingtreding van het WBV 2022/2, de beslistermijn van asielaanvragen die tot 1 januari 2023 zijn ingediend, met negen maanden verlengd. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in de uitspraak van 26 april 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:6050) geoordeeld dat de minister voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van het WBV 2022/2 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. De rechtbank ziet geen aanleiding om in deze zaak van dat oordeel af te wijken. De verlenging van de beslistermijn is daarom rechtsgeldig. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn op de asielaanvraag van eiseres eindigde op 14 maart 2024. Dat betekent dat de ingebrekestelling van 12 november 2023 prematuur is ingediend. Het beroep voldoet daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
5. Het beroep is, gelet op het voorgaande, niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.A. Smit, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.