ECLI:NL:RBDHA:2024:11370

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juli 2024
Publicatiedatum
22 juli 2024
Zaaknummer
NL23.33954 en NL23.33959
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vrijstelling van griffierecht en proceskostenvergoeding in asielzaak

In deze zaak hebben verzoekers, allen van Syrische nationaliteit, op 26 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als familie- of gezinsleden bij hun referent in Nederland te verblijven. De minister van Asiel en Migratie heeft op 28 mei 2024 de aanvraag ingewilligd. Na deze beslissing hebben de verzoekers hun beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft het verzoek van de verzoekers om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht voorlopig toegewezen. De rechtbank oordeelt dat de verzoekers voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling van het griffierecht, en heeft dit verzoek definitief toegewezen. De rechtbank heeft vervolgens, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank heeft de minister veroordeeld in de proceskosten van de verzoekers, vastgesteld op € 437,50. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) en houdt rekening met het feit dat de aanvragen van de verzoekers samenhang vertonen, aangezien zij op dezelfde dag zijn ingediend en gezinsleden van elkaar zijn. De rechtbank oordeelt dat de minister slechts éénmaal proceskosten hoeft te vergoeden, ondanks het aantal verzoekers.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Verzoekers hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van deze uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.33954 en NL23.33959

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum]
V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer] ,
allen van Syrische nationaliteit, verzoekers,
(gemachtigde: mr. H. Postma),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de minister.

Inleiding

Verzoekers hebben op 26 oktober 2022 een aanvraag ingediend om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinsleden bij [naam] (referent) in het kader van nareis.
Bij besluit van 28 mei 2024 heeft de minister aanvraag van verzoekers ingewilligd.
Verzoekers hebben vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van proceskosten.

Overwegingen

1. Verzoekers hebben verzocht om vrijstelling van het griffierecht voor de behandeling van hun beroep wegens betalingsonmacht. De rechtbank heeft het verzoek om vrijstelling voorlopig toegewezen. Met het door verzoekers overgelegde formulier hebben zij voldoende aannemelijk gemaakt dat zij voldoen aan de voorwaarde voor vrijstelling. Het verzoek om vrijstelling van het griffierecht wordt definitief toegewezen.
2. De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
3. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
4. Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dat is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
5. Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is de minister tegemoet gekomen aan het beroep van verzoekers.
6. De rechtbank veroordeelt de minister in de door verzoekers gemaakte proceskosten De rechtbank is van oordeel dat de minister slechts éénmaal proceskosten moet vergoeden omdat sprake is van een meervoudige aanvraag waarbij samenhang kan worden aangenomen. In het geval van verzoekers is er sprake van aanvragen die op dezelfde dag zijn ingediend. Daarnaast zijn verzoekers gezinsleden van elkaar. De rechtbank oordeelt daarom dat er sprake is van samenhang. Dat leidt ertoe dat er ook maar éénmaal de proceskosten door de minister betaald moet worden. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van F.Q. Peters, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.