ECLI:NL:RBDHA:2024:11376
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot Dublin-overdracht naar Portugal
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2024 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekers, een moeder en haar minderjarige kinderen, hadden een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie had echter op 14 juni 2024 besloten om deze aanvragen niet in behandeling te nemen, met als argument dat Portugal verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvragen op basis van de Dublin-overeenkomst. Hierop hebben de verzoekers beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 2 juli 2024, maar de verzoekers zijn niet verschenen. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting heeft de voorzieningenrechter geconstateerd dat er al een uitspraak was gedaan op de beroepen in samenhang met andere zaken, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft daarom de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 juli 2024 en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.