ECLI:NL:RBDHA:2024:11420

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
22 juli 2024
Zaaknummer
NL24.20778
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid van Oostenrijk

In de zaak voor de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, heeft de voorzieningenrechter op 3 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E. Ceylan, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. J.A.C.M. Prins, had echter op 14 mei 2024 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, met als argument dat Oostenrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.

Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 11 juni 2024 behandeld, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk, T. Koc. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is duidelijk geworden dat er een andere zaak, NL24.20777, aanhangig was, waarin de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan op het beroep van verzoeker.

Gezien de uitspraak in de andere zaak, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Het verzoek is daarom afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.20778
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. E. Ceylan),

en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.A.C.M Prins).

Procesverloop

Bij besluit van 14 mei 2024 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL24.20777, op 11 juni 2024 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen T. Koc. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.20777, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
K.L.H. Thomas, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
03 juli 2024

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.