ECLI:NL:RBDHA:2024:11446

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2024
Publicatiedatum
23 juli 2024
Zaaknummer
NL24.13447
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen en besluit van de minister van Asiel en Migratie

In deze zaak hebben eisers, allen van Iraakse nationaliteit, op 16 mei 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als familie- of gezinsleden bij een familielid in Nederland te verblijven. Na een periode van inactiviteit van de minister, hebben eisers op 27 februari 2023 de minister in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun aanvraag. Vervolgens hebben zij op 17 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op 4 juli 2023 het beroep gegrond verklaard en de minister opgedragen om binnen zestien weken een besluit te nemen.

Eisers hebben op 26 maart 2024 opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De minister heeft op 16 april 2024 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat eisers vrijstelling van het griffierecht wordt verleend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister na het verstrijken van de door de rechtbank gestelde termijn van zestien weken alsnog op 25 juni 2024 een besluit heeft genomen. Hierdoor is het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep tegen het besluit van 25 juni 2024 is ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de minister veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 437,50, voor de door een derde verleende rechtsbijstand.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.13447

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer]

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer]

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer]

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer] ,
allen van Iraakse nationaliteit, eisers,
(gemachtigde: mr. A.M.I. Eleveld),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de minister.

Procesverloop

Eisers hebben op 16 mei 2022 een aanvraag ingediend om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinsleden bij [naam] in het kader van nareis.
Bij brief van 27 februari 2023 hebben eisers de minister in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun aanvraag. Eisers hebben vervolgens op 17 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
Bij uitspraak van 4 juli 2023 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, het beroep van eisers gegrond verklaard en de minister opgedragen om binnen zestien weken na verzending van de uitspraak een besluit op de aanvraag bekend te maken.
Eisers hebben op 26 maart 2024 (opnieuw) beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De minister heeft op 16 april 2024 een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. Eisers hebben verzocht om vrijstelling van het griffierecht. De rechtbank ziet aanleiding om dit verzoek toe te wijzen. Eisers hoeven dus geen griffierecht te betalen.
2. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
3. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
4. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
5. Een ingebrekestelling is echter niet nodig als de bestuursrechter een termijn heeft gesteld en het bestuursorgaan zich, ondanks het gezag van deze rechterlijke uitspraak, daaraan niet houdt. De minister is na het verstrijken van die termijn direct in verzuim om een besluit te nemen.
6. In de uitspraak van 4 juli 2023 van deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, heeft de rechtbank aan de minister een concrete beslistermijn van zestien weken opgelegd, waarbinnen hij het besluit bekend moest maken. De rechtbank stelt vast dat dat de door de rechtbank gestelde termijn is verstreken.
7. Op 25 juni 2024 heeft de minister alsnog een besluit genomen op de aanvraag van eisers. Gelet hierop is er voor de rechtbank geen aanleiding om conform artikel 8:55d, van de Awb te bepalen dat de minister alsnog een besluit op het verzoek dient te nemen. Het beroep is daarom, voor zover het zich richt tegen het niet tijdig nemen van een besluit,
niet-ontvankelijk.
8. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ook betrekking op het alsnog genomen besluit. Dit volgt uit artikel 6:20, derde lid van de Awb. Hetgeen door eisers in de beroepsgronden is aangevoerd treft geen doel. Het beroep is daarom, voor zover het betrekking heeft op het besluit van 25 juni 2024, ongegrond.
9. De rechtbank stelt vast dat de minister eerst nadat beroep was ingesteld tegen het niet tijdig beslissen alsnog heeft beslist op de aanvraag van eisers. Om die reden veroordeelt de rechtbank de minister in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-ontvankelijk;
  • verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het besluit van 25 juni 2024, ongegrond;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van eisers tot een bedrag van
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
F.Q. Peters, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.