Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juli 2024 in de zaken tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, het college
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
9 november 2021 en aangevoerd dat het college hem te lang in onzekerheid heeft gelaten. Beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit is gericht op het afdwingen van een besluit dat ten onrechte is uitgebleven. Gelet op de motivering die eiser met het invullen van het formulier heeft gegeven en op het feit dat toen al op het bezwaar tegen primair besluit 1 was besloten, gaat de rechtbank ervan uit dat eiser met het formulier niet heeft beoogd om beroep in te stellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank neemt ook aan dat eiser met het formulier niet heeft beoogd om een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in de artikelen 8:88, eerste lid, aanhef en onder c, en 8:90, eerste lid, van de Awb in te dienen. Eiser had dat verzoek namelijk al ingediend in zijn beroepschrift van 6 oktober 2021 in het hierna te beoordelen beroep met zaaknummer SGR 21/6477. De rechtbank gaat ervan uit dat eiser met het formulier uitsluitend heeft beoogd om nadere aandacht te vestigen op het beroep met zaaknummer SGR 21/6477 en het daarbij gedane verzoek om schadevergoeding. Gelet hierop ziet de rechtbank aanleiding om te bepalen dat de griffier het door eiser betaalde griffierecht in de procedure met zaaknummer SGR 22/59 aan eiser terugbetaalt.
“Daarom wil ik met u het telefonisch gesprek voeren inzake het bezwaar”.Hiermee heeft de gemachtigde van eiser kenbaar gemaakt dat hij wenste te worden gehoord. Dat deze e-mail is verstuurd na de door het college gestelde termijn waarbinnen eiser van de antwoordstrook gebruik kon maken, maakt dit niet anders omdat deze e-mail (ruim) voor het nemen van bestreden besluit 2 door het college is ontvangen. Bestreden besluit 2 is daarom in strijd met de hoorplicht van artikel 7:2, eerste lid, van de Awb genomen. De rechtbank zal dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Awb passeren, omdat aannemelijk is dat eiser door deze schending niet is benadeeld. Eiser heeft in beroep alsnog de gelegenheid gehad om zijn standpunt mondeling naar voren te brengen. Daarnaast zou zonder de schending een besluit met dezelfde uitkomst zijn genomen.
- inhuren van externe deskundigheid voor zijn administratie en een aanvraag van een uitkering voor levensonderhoud: € 6.000,-;
- aanslagen van de Belastingdienst als gevolg van het niet tijdig indienen van aangiftes: € 5.700,-;
- de behandeling van het bezwaar heeft acht weken te lang geduurd. Daarom dient het college te betalen: € 6.000,-.
Conclusie en gevolgen
niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar tegen het document “Mijn Plan”, de afwijzing van de aanvraag om ondersteuning op grond van de Wmo 2015 en de weigering van de dwangsom in stand blijven. Verder wijst de rechtbank eisers verzoek om schadevergoeding af. Vanwege de schending van de hoorplicht in bezwaar moet het college wel het griffierecht vergoeden.