Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
Feiten
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres, de eigenaar van een BMW, een kort geding aangespannen tegen de Staat der Nederlanden, omdat er beslag was gelegd op haar auto door het Openbaar Ministerie in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. Eiseres vorderde de opheffing van het beslag, teruggave van de auto en een voorschot op schadevergoeding. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eiseres niet ontvankelijk is in haar vordering tot opheffing van het beslag, omdat er een andere rechtsgang openstond via de beklagprocedure. De rechtbank Oost-Brabant had eerder het klaagschrift van eiseres ongegrond verklaard, en tegen deze beslissing had eiseres geen cassatie ingesteld. De voorzieningenrechter kon daarom niet ingaan op de bezwaren van eiseres tegen de eerdere uitspraak. De vorderingen tot teruggave van de auto en het voorschot op schadevergoeding werden eveneens afgewezen, omdat de voorzieningenrechter oordeelde dat niet voldoende aannemelijk was dat de Staat onrechtmatig had gehandeld. Eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van de Staat, die op € 4.174,00 werden begroot.