ECLI:NL:RBDHA:2024:11544

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
24 juli 2024
Zaaknummer
C/09/667356 / JE RK 24-1026
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp en verlenging ondertoezichtstelling voor minderjarige

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 3 juli 2024, wordt een machtiging voor gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van drie maanden aan een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft ook de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 11 juli 2025. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, die verzoekt om verlenging van de ondertoezichtstelling en een machtiging voor gesloten jeugdhulp. De kinderrechter oordeelt dat [minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd, met zorgen over haar gedrag, waaronder weglopen, middelengebruik en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Ondanks eerdere plaatsingen in gesloten settings is er geen significante vooruitgang geboekt in haar behandeling. De kinderrechter benadrukt de noodzaak van systeemtherapie en de betrokkenheid van de pleegouders en de moeder in het proces. De kinderrechter concludeert dat de huidige situatie van [minderjarige] een gesloten plaatsing noodzakelijk maakt, gezien de complexiteit van haar gezinssituatie en de risico's die zij loopt. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en biedt mogelijkheden voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/667356 / JE RK 24-1026
Datum uitspraak: 3 juli 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp en verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] , Hongarije,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. N.F.M van Osta te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[pleegouder 1] en [pleegouder 2] ,
de voogden van [minderjarige] en voormalig pleegouders,
hierna te noemen: de pleegouders,
wonende te [woonplaats 1] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 5 juni 2024;
- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 27 juni 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 juli 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • [minderjarige] met mr. G.V. van der Bom, waarnemend voor mr. N.F.M van Osta;
  • de pleegouders;
  • [naam] namens de gecertificeerde instelling;
  • de moeder als informant;
- als toehoorder om de moeder bij te staan mr. R.A. Remport Urban (niet optredend als advocaat in deze zaak), met instemming van alle aanwezigen.
1.3.
De kinderrechter heeft voorafgaand aan de zitting met [minderjarige] een gesprek gevoerd, in aanwezigheid van haar advocaat.

2.De feiten

2.1.
[minderjarige] is gedurende het huwelijk van de vader ( [de vader] ) en de moeder geboren.
2.2.
Bij beschikking van 12 oktober 2018 van deze rechtbank zijn de vader en de moeder uit het gezag van [minderjarige] ontheven en is de gecertificeerde instelling belast met de voogdij. Deze beschikking is bij beschikking van het gerechtshof Den Haag bekrachtigd.
2.3.
Bij beschikking van 17 mei 2021 van deze rechtbank is de gecertificeerde instelling ontslagen als voogdes over [minderjarige] en hebben de pleegouders de voogdij gekregen.
2.4.
[minderjarige] verblijft feitelijk op de gesloten groep Hemera in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 11 juli 2023 [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 11 juli 2024.
2.6.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 26 maart 2024 een machtiging verleend [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 4 juli 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Tevens wordt door de gecertificeerde instelling een machtiging verzocht om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft haar verzoek als volgt gemotiveerd. De zorgen zijn onverminderd en [minderjarige] wordt nog steeds ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. Ondanks de plaatsing in geslotenheid komt behandeling niet van de grond en blijft [minderjarige] de benen nemen. Er blijven grote zorgen over de gevaarlijke situaties waarin zij zichzelf dan brengt in relatie tot middelengebruik en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Het gedrag van [minderjarige] lijkt voor te komen uit trauma- en hechtingsproblematiek. Door het gebrek aan behandeling blijft [minderjarige] zichzelf in de problemen brengen. Een verlenging van de ondertoezichtstelling is nodig om regie te kunnen blijven voeren over de complexe gezinssituatie, waarbij [minderjarige] op een gesloten groep verblijft, de pleegouders belast zijn met de voogdij en de moeder actief betrokken is. Ter zitting heeft de gecertificeerde instelling toegelicht dat recent is bepaald dat het perspectief (dus de woonplek in de toekomst) bij de pleegouders ligt. De komende periode moet onderzocht worden – zoals ook voortkomt uit het advies van de experttafel – hoe toegewerkt kan worden naar een thuisplaatsing bij de pleegouders in combinatie met systeembehandeling. Op dit moment is het volgens de gecertificeerde instelling echt te vroeg voor een thuisplaatsing bij de pleegouders. Naast een verlenging van de ondertoezichtstelling is het dan ook nodig dat opnieuw een machtiging gesloten jeugdhulp wordt verleend. [minderjarige] is heel moeilijk benaderbaar voor het maken van afspraken. Keer op keer brengt zij zichzelf in gevaar. Daarbij heeft de gecertificeerde instelling ter zitting toegelicht dat er momenteel te weinig draakgracht is bij de pleegouders en de moeder om [minderjarige] naar huis te laten gaan. Eerst moet [minderjarige] laten zien dat zij zich kan houden aan afspraken, zodat er ook meer vertrouwen is dat zij zich thuis ook aan de regels en afspraken kan houden. Wat het extra ingewikkeld maakt is dat [minderjarige] de zorgen niet erkent. Zij vindt dat iedereen zich onnodig zorgen maakt. De gecertificeerde instelling ziet dat het verblijf van [minderjarige] in geslotenheid voor weinig vooruitgang heeft gezorgd en dat behandeling niet van de grond komt. [minderjarige] is zeer zelfbepalend en lijkt zicht vooral gesterkt te voelen in haar verzet als er beperkende regels zijn. Hoewel de gecertificeerde instelling dus ziet dat de geslotenheid ook niet veel oplevert, zijn er op dit moment geen andere opties. [minderjarige] zal door haar gedrag momenteel ook niet in aanmerking komen voor een verblijf op een open groep en ze kan op deze manier evenmin naar huis. Volgens de gecertificeerde instelling is het nodig dat systeemtherapie wordt ingezet, waarbij de moeder en de pleegouders worden betrokken.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [minderjarige] is het volgende ter zitting verteld. De advocaat van [minderjarige] refereert zich aan het oordeel van de kinderrechter, maar benadrukt wel dat er eigenlijk sprake lijkt van het consolideren van het probleem. [minderjarige] verblijft sinds eind 2022 in geslotenheid en zij heeft weinig tot geen progressie geboekt. De vraag die dan kan worden gesteld of dit nog wel voortgezet moet worden. De pleegouders hebben te kennen gegeven open te staan voor een thuisplaatsing, maar nog niet in deze fase. Er wordt gewacht op verandering bij [minderjarige] , maar wellicht moet gewoon toegewerkt worden naar de thuisplaatsing ook al laat [minderjarige] nog niet het gewenste gedrag zien. De experttafel stelt bij haar advies ook geen voorwaarden waaronder thuisplaatsing kan worden ingezet. Het gaat er niet om [minderjarige] te belonen voor haar opstandige gedrag. Het gaat erom dat na anderhalf jaar geslotenheid geconstateerd kan worden dat het doel niet is bereikt. Daarbij brengen de korte verlengingen van de gesloten machtiging ook wel steeds verwachtingen mee bij [minderjarige] ; verwachtingen die vervolgens teleurstellingen worden.
[minderjarige] heeft zelf nog te kennen gegeven dat zij het liefst een voorwaardelijke machtiging wil voor drie maanden, zodat zij op een hybride groep kan verblijven met open regels. Daarbij hoopt zij dat als zij na drie maanden dan opnieuw naar de rechtbank moet komen, thuisplaatsing wel aan de orde is en het niet meer gaat over een gesloten machtiging.
4.2.
De pleegouders hebben ter zitting verteld dat hun hart en huis volledig openstaan voor [minderjarige] , maar dan moet de situatie wel werkbaar zijn en dat is die op dit moment niet. [minderjarige] laat juist als zij wegloopt en vrijheid pakt, zien dat zij deze vrijheid nog niet aan kan. Zij doet allerlei onveilige dingen en het is niet mogelijk om vanuit de thuissituatie [minderjarige] continu te ‘bewaken’. De pleegouders streven er altijd naar dat goed gedrag beloond wordt en bij goed gedrag liggen er ook prachtige plannen klaar. De pleegvader heeft soms het idee dat [minderjarige] er bewust voor kiest om zo te willen leven zoals zij nu doet met als gevolg dat zij in gesloten setting blijft. Wel heeft de pleegvader vertrouwen in de nieuwe gesloten groep Hemera, waar [minderjarige] nu enkele weken verblijft. Hier is ook sprake van een dagelijks programma en de pleegvader hoopt dat dit het verschil gaat maken.
4.3.
De moeder vindt de vraag wat het beste is voor [minderjarige] heel ingewikkeld. De ene keer denkt zij dat thuis wonen een oplossing is, omdat [minderjarige] dan niet hoeft weg te lopen en ook niet in gevaarlijke situaties komt. Aan de andere kant is [minderjarige] heel zelfbepalend en wil zij ook niet luisteren, wat dit weer lastig maakt. De gesloten groep doet [minderjarige] ook geen goed. Daarbij heeft [minderjarige] al op vier verschillende plekken in anderhalf jaar tijd gezeten en dat maakt het ook moeilijk voor haar.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe dat [minderjarige] nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Ondanks de inzet van de jeugdbeschermer en de gesloten plaatsing bestaan er nog grote zorgen over [minderjarige] . De kinderrechter doelt dan vooral op het feit dat [minderjarige] wegloopt, zich onttrekt aan hulp, middelen gebruikt en een extreme seksuele ontwikkeling heeft waarmee zij het contact met zichzelf verliest. Het is extra zorgelijk dat het afgelopen anderhalf jaar geen behandeling van de grond is gekomen, waardoor de kern van het gedrag niet is aangepakt en [minderjarige] zichzelf alleen nog maar verder lijkt te beschadigen. Nu het perspectief van [minderjarige] bij de pleegouders is bepaald en de experttafel heeft geadviseerd om toe te werken naar een thuisplaatsing bij pleegouders in combinatie met systeembehandeling, is het belangrijk dat de gecertificeerde instelling regie voert over dit plan, zodat het concreet wordt uitgevoerd. Gezien de complexiteit van de gezinssituatie, waarbij de pleegouders de voogdij hebben, de moeder actief is betrokken en [minderjarige] in geslotenheid verblijft, is het nog eens extra van belang dat er een neutraal persoon – in de vorm van een jeugdbeschermer – betrokken is, die dit proces kan aansturen, de ontwikkeling van [minderjarige] kan blijven monitoren en de juiste hulpverlening kan inzetten. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).
5.3.
De kinderrechter is ook van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
5.4.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Zoals uit de stukken en ook ter zitting is gebleken blijft [minderjarige] vastzitten in haar huidige destructieve gedragspatronen. Zij onttrekt zich nog steeds aan hulp en loopt weg en brengt zichzelf letterlijk in gevaar. [minderjarige] weigert probleembesef te ontwikkelen, en wil al helemaal niet gemotiveerd raken voor behandeling. [minderjarige] heeft ook meermaals benoemd ter zitting dat zij – zolang zij geen vrijheid heeft – deze vrijheid zelf gewoon zal nemen. [minderjarige] heeft lak aan alles en iedereen die haar iets duidelijk wil maken. Welke stoel haar ook wordt aangereikt, zij zaagt de poten er vanaf. Het behoeft geen uitleg dat de zorgen van de kinderrechter niet groter zouden kunnen zijn dan nu. De kinderrechter heeft – als zoveelste – tot in het uiterste geprobeerd tot [minderjarige] door te dringen om de negatieve spiraal te doorbreken.
Heel graag zou de kinderrechter [minderjarige] door een ander venster naar haar leven willen laten kijken. [minderjarige] heeft een pittig karakter waarmee zij voor zichzelf een leven zou kunnen creëren dat werkt. Een leven dat zich kenmerkt door een zeer grote mate van vrijheid waardoor [minderjarige] tot bloei en schittering zou kunnen komen. Daar komt [minderjarige] echter alleen als zij iedere dag, beginnend bij vandaag, keuzes maakt waarmee zij dit doel – vrijheid – voor ogen houdt. Door zichzelf voortdurend te saboteren en te dwarsbomen hebben alle mensen die [minderjarige] zoveel gunnen maar die tegelijkertijd verantwoordelijk zijn voor haar veiligheid, geen andere keuze dan haar in bescherming te nemen tegen zichzelf.
[minderjarige] lijkt te denken dat een ander leven heel ver weg is en dat er heel veel voor nodig is om daar te komen. De kinderrechter herhaalt wat zij [minderjarige] ook op zitting heeft geprobeerd duidelijk te maken: iedere keuze waarmee [minderjarige] zichzelf recht doet in plaats van stuk maakt leidt tot een positieve dag. Iedere dag die goed gaat, is er één in de goede richting. Iedere goede stap zal zichzelf terugverdienen en met vrijheid beloond worden. Zo lang [minderjarige] niet begint met inzet, staat voorop dat zij beschermd moet worden tegen haar eigen keuzes.
Gezien het voorgaande zijn naar het oordeel van de kinderrechter de kaders van geslotenheid nog noodzakelijk en geschikt om [minderjarige] te kunnen beschermen en te begrenzen. Daarbij speelt mee dat er op dit moment ook echt geen alternatief denkbaar is. Hoewel de kinderrechter dus een gesloten plaatsing noodzakelijk acht, ziet de kinderrechter ook dat de situatie bijna geheel lijkt te zijn vastgelopen. Het is dan ook van groot belang dat de komende periode wordt ingezet op het opstarten van systeembehandeling, waarbij concreet onderzocht wordt wat er nodig is dat een thuisplaatsing wél mogelijk en realistisch haalbaar is. Ondertussen hoopt de kinderrechter dat de nieuwe groep Hemera en de programma’s die hier worden aangeboden kunnen zorgen voor een positieve verandering bij [minderjarige] . Daarbij wil de kinderrechter benadrukken – zoals zij ook ter zitting heeft geprobeerd duidelijk te maken – dat het alleen [minderjarige] zelf is die daadwerkelijk de eerste stap tot verandering kan zetten. Het is duidelijk dat zij een liefdevol netwerk om zich heen heeft, met pleegouders en een moeder die veel van haar houden. Het is dan ook van belang dat [minderjarige] zelf de knop om gaat zetten en gezonde eigenwaarde gaat opbouwen. De kinderrechter heeft er vertrouwen in dat [minderjarige] dit kan, zodra het kwartje valt. Gelet op het voorgaande zal kinderrechter de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden verlenen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 11 juli 2025;
6.2.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 4 juli 2024 tot 4 oktober 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2024, in aanwezigheid van mr. S.L.G. van Otterlo als griffier, en op schrift gesteld op 22 juli 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.