ECLI:NL:RBDHA:2024:11670

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juli 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
NL23.33266
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Sierra Leoonse nationaliteit met betrekking tot de Soko-gemeenschap en medische noodsituatie

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Sierra Leoonse nationaliteit, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 16 augustus 2021 een asielaanvraag ingediend, die door de minister van Asiel en Migratie op 21 september 2023 is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 8 februari 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk. Na de zitting is het onderzoek aangehouden in afwachting van een BMA-onderzoek. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden en de rechtbank heeft op 1 juli 2024 het onderzoek gesloten.

De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Eiser heeft gesteld dat hij vreest voor vervolging door het Soko-genootschap, waarvan zijn vader en grootvader lid waren. Hij heeft echter niet overtuigend aangetoond dat zijn betrokkenheid bij het genootschap geloofwaardig is. De rechtbank concludeert dat de minister de asielaanvraag terecht heeft afgewezen, omdat de problemen die eiser heeft ervaren niet voldoende zijn onderbouwd. Eiser heeft geen concrete informatie over het genootschap kunnen geven en zijn verklaringen zijn inconsistent.

Daarnaast heeft de rechtbank het beroep op medische noodsituatie afgewezen. Het BMA-advies concludeert dat eiser psychische problemen heeft, maar dat hij kan reizen onder bepaalde voorwaarden. De rechtbank oordeelt dat verweerder het BMA-advies terecht heeft gevolgd en dat er geen reden is om aan te nemen dat eiser in aanmerking komt voor uitstel van vertrek op medische gronden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.33266

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. S.A.M. Fikken),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser stelt van Sierra Leoonse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortdag] 1993. Hij heeft op 16 augustus 2021 een asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 21 september 2023 (het bestreden besluit) afgewezen als ongegrond en bepaald dat eiser niet in aanmerking komt voor uitstel van vertrek op medische gronden.
De rechtbank heeft het beroep op 8 februari 2024 op zitting behandeld in Breda. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, [naam] als tolk en de gemachtigde van verweerder. Na afloop van de zitting is het onderzoek niet gesloten en de behandeling van de zaak aangehouden in afwachting van een BMA [1] -onderzoek.
Bij brief van 5 juni 2024 heeft verweerder een reactie gegeven op het BMA-advies van 28 februari 2024, dat is aangevuld op 30 mei 2024. Eiser heeft hierop desgevraagd op 27 juni 2024 gereageerd. Vervolgens heeft de rechtbank het onderzoek op 1 juli 2024 gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank beoordeelt het bestreden besluit aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Hieruit volgt dat het beroep ongegrond is en het bestreden besluit in stand kan blijven. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij heeft te vrezen vanwege zijn betrokkenheid bij en problemen met het Soko-genootschap (hierna: het genootschap). Zijn grootvader en vader waren lid van het genootschap. Dit heeft hij van zijn zus gehoord toen hij haar opzocht in het ziekenhuis. Vervolgens heeft eiser het dorp bezocht waar zijn biologische ouders zouden zijn. Daar ontdekte hij dat zijn vader was vermoord door het genootschap. Eiser werd gevangengenomen, omdat dit genootschap hem wilde inwijden. In de jaren daarna heeft hij nachtmerries gekregen en is er een aantal incidenten geweest, waarvoor het genootschap volgens hem verantwoordelijk is.
3. Verweerder heeft de asielaanvraag afgewezen als ongegrond. Eisers identiteit, nationaliteit en herkomst zijn wel geloofwaardig geacht, maar eisers betrokkenheid bij het genootschap en de problemen die door het genootschap zijn veroorzaakt worden niet geloofwaardig geacht. Eiser heeft verklaard dat het een bekend genootschap betreft en dat hij als kind een Soko-evenement heeft gezien. Het is dan ook onlogisch dat hij pas tijdens het gesprek met zijn zus van dit genootschap zou hebben gehoord. Verder kan eiser geen concrete informatie geven over het genootschap. Ook wordt niet gevolgd dat hij de problemen bij het bezoek aan het dorp niet kon voorzien. Immers, het is onlogisch dat hij toch naar het dorp gaat, nadat hij is gewaarschuwd door zijn zus en dat hij niet eerder is vertrokken toen hij ontdekte dat het voor hem niet veilig was. Daarnaast heeft eiser het verband tussen het genootschap en de nachtmerries en incidenten niet aannemelijk gemaakt. De stelling dat veel mensen geloven in zwarte magie is hiervoor onvoldoende. Tot slot heeft eiser verklaard nog drie jaar in Sierra Leone te hebben verbleven zonder contact te hebben gehad met het genootschap en kan hij niet verklaren waar precies hij in deze periode heeft verbleven.
4. Eiser voert tegen het besluit aan dat eiser de connectie tussen zijn familie en het genootschap heeft gehoord van zijn zus. Hij heeft zich nooit beziggehouden met het genootschap en kon daarom niet weten dat hij problemen zou krijgen door het familiebezoek. Verder is onvoldoende rekening gehouden met het geloof van eiser in zwarte magie. Eiser heeft ter onderbouwing van zijn asielrelaas de overlijdensaktes van zijn ouders, een verklaring en een ontslagbrief van het ziekenhuis waar zijn zus was opgenomen en twee foto’s van de verwondingen van zijn zus toegevoegd aan het digitale dossier. Tot slot heeft eiser ernstige psychische klachten en dient te worden beoordeeld of eiser in aanmerking komt voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw. [2]
De rechtbank oordeelt als volgt.
Geloofwaardigheid van het asielrelaas
5. Verweerder heeft eisers betrokkenheid bij het genootschap en de problemen die hij heeft met het genootschap niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Allereerst heeft eiser de band tussen zijn biologische familie en het genootschap niet onderbouwd met documenten. Ook kan eiser geen concrete informatie geven over het genootschap, terwijl hij zelf heeft verklaard dat het een bekend genootschap is en dat eiser ook met zijn zus over het genootschap heeft gepraat. Eiser geeft geen concrete informatie over de activiteiten of de doelstelling van het genootschap. Daarnaast heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het onlogisch is dat eiser naar het dorp is gegaan, terwijl hij door zijn zus is gewaarschuwd voor het genootschap. Eiser geeft hierop geen overtuigend antwoord met zijn stelling dat hij niet kon weten dat hij problemen zou krijgen. Ook heeft verweerder niet ten onrechte gesteld dat eiser het verband tussen de incidenten en het genootschap niet heeft onderbouwd. De enkele stelling dat hij gelooft in zwarte magie is hiervoor onvoldoende. De overlijdensaktes en de verwondingen van zijn zus onderbouwen weliswaar dat zijn ouders zijn overleden en zijn zus in het ziekenhuis opgenomen is geweest, maar eiser heeft hiermee nog steeds de band tussen zijn familie en het genootschap niet aannemelijk gemaakt, noch dat deze gebeurtenissen zijn veroorzaakt door het genootschap. Bovendien heeft eiser verklaard dat hij na zijn ontsnapping uit het dorp nog drie jaar in Sierra Leone heeft verbleven, zonder te zijn benaderd door het genootschap. Verweerder heeft dan ook niet ten onrechte het asielrelaas ongeloofwaardig geacht en de asielaanvraag afgewezen als ongegrond.
Uitstel van vertrek om medische redenen
6. In het BMA-advies van 28 februari 2024, aangevuld op 30 mei 2024 (hierna: het BMA-advies), staat dat eiser psychische problemen heeft en hiervoor onder behandeling staat. De behandeling bestaat uit gesprekken met een verpleegkundige en medicatie. Bij uitblijven van behandeling wordt geen medische noodsituatie verwacht binnen een indicatieve termijn van drie tot zes maanden. Verder staat in het advies dat eiser kan reizen. Wel moet er een
fit-to-flykeuring plaatsvinden voorafgaande aan de reis en moet eiser tijdens de reis worden begeleid door een psychiatrisch verpleegkundige. Tevens is er adequate begeleiding nodig ter voorkoming van overlast die eiser kan veroorzaken voor zichzelf en anderen (beveiligingsmedewerkers). Uit de reactie van verweerder op het BMA-advies blijkt dat het advies over de medische keuring vooraf en over begeleiding tijdens de reis zal worden gevolgd. Als overdracht onder deze voorwaarden niet geregeld kan worden, zal eiser niet worden uitgezet, aldus verweerder.
7. Eiser heeft in reactie hierop gesteld dat onvoldoende rekening is gehouden met het risico dat eiser bij uitzetting naar Sierra Leone zelfmoord zal plegen. Verder voert hij aan dat het niet juist is dat eiser geen frequent contact heeft met de GGZ, zoals in het BMA-advies staat. Zo heeft eiser na het aanvullend advies van BMA een afspraak gehad op 16 juni 2024 en is er een vervolgafspraak gemaakt voor 28 juni 2024.
8. Een BMA-advies is een deskundigenadvies waarvan verweerder in beginsel mag uitgaan. Wel moet verweerder nagaan of het advies zorgvuldig tot stand is gekomen en of de inhoud inzichtelijk en concludent is. Dit volgt uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank is van oordeel dat de kritiek van eiser op de advisering van het BMA geen doel kan treffen. In het BMA-advies staat dat er volgens de behandelend psychiater geen sprake is geweest van een (gedwongen) psychiatrische opname, dat er geen sprake is van (gedocumenteerde) zelfmoordpogingen en dat momenteel geen sprake meer is van suïcidaliteit. Het klachtenpatroon van eiser is verbeterd onder invloed van de medicatie en van psycho-educatie. GGZ heeft geen frequente contacten meer met eiser en binnenkort zal GGZ mogelijk zijn dossier afsluiten omdat er geen behandeldoelen meer zijn, aldus de behandelend psychiater. Hieruit leidt de rechtbank af dat in het advies wel degelijk onder ogen is gezien dat eiser suïcidale gedachten had/heeft. Dat eiser na het BMA-advies nog enkele afspraken heeft gehad met de GGZ, doet verder niet af aan het voornemen van de behandelend psychiater om de behandeling te staken omdat er geen behandeldoelen meer zijn. Verweerder heeft het BMA-advies ten grondslag kunnen leggen aan zijn standpunt dat eiser niet in aanmerking komt voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw.

Conclusie en gevolgen

9. Verweerder heeft de asielaanvraag terecht afgewezen als ongegrond en terecht bepaald dat aan eiser geen uitstel van vertrek wordt verleend.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en eiser moet terugkeren naar Sierra Leone. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 17 juli 2024 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Bureau Medische advisering.
2.Vreemdelingenwet 2000.