ECLI:NL:RBDHA:2024:11692

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
NL24.26422
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 18 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E.W.B. van Twist, had op 3 juni 2024 beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarin de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling werd genomen. Dit gebeurde op basis van de stelling dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op 18 juli 2024 al een mondelinge uitspraak was gedaan in een vergelijkbare zaak, zaaknummer NL24.26421, waarin het beroep van verzoeker werd behandeld. Aangezien er al een uitspraak was gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.26422

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. E.W.B. van Twist),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

1. Bij besluit van 26 juni 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
1.1
Tegen het bestreden besluit heeft eiser op 3 juni 2024 beroep ingesteld bij de rechtbank. Ook heeft eiser op diezelfde datum de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
1.2
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij mondelinge uitspraak van 18 juli 2024, zaaknummer NL24.26421, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 18 juli 2024 door mr. A.J. de Danschutter, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.