In deze zaak hebben eisers, van Irakese nationaliteit, op 14 maart 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als familie- of gezinslid bij hun referent in Nederland te verblijven. De minister van Asiel en Migratie heeft echter niet tijdig op deze aanvraag beslist, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eisers op 3 oktober 2023 en 19 maart 2024. Op 4 april 2024 hebben eisers beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk gegrond is, aangezien de minister geen verweerschrift heeft ingediend en de wettelijke beslistermijn is overschreden.
De rechtbank heeft geoordeeld dat eisers vrijstelling van het griffierecht toekomt en dat de minister binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Daarnaast is bepaald dat de minister een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, aangezien meer dan 42 dagen zijn verstreken na de datum waarop de minister had moeten beslissen. Tot slot is de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 437,50.
De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen acht weken na de bekendmaking van deze uitspraak een besluit bekend te maken.