ECLI:NL:RBDHA:2024:11839
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 juni 2024 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat zijn aanvraag niet in behandeling werd genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit gebeurde op basis van de stelling dat België verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublinverordening. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 11 juni 2024, maar verzoeker was niet aanwezig. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak, NL24.20063, behandeld. De voorzieningenrechter heeft in die zaak op dezelfde dag uitspraak gedaan, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening in deze zaak niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, de voorzieningenrechter, en is bekendgemaakt op 26 juni 2024. Er is geen mogelijkheid tot hoger beroep of verzet tegen deze uitspraak.