ECLI:NL:RBDHA:2024:11845

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juni 2024
Publicatiedatum
30 juli 2024
Zaaknummer
NL24.22578, NL24.22580 en NL24.22887
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid België

Op 21 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken met de zaaknummers NL24.22578, NL24.22580 en NL24.22887. De verzoekers, bestaande uit meerdere minderjarigen en hun ouders, hebben een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het kader van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had eerder besloten om deze aanvragen niet in behandeling te nemen, met als argument dat België verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen.

De verzoekers hebben tegen deze besluiten beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting vond plaats op 18 juni 2024, waarbij de verzoekers werden vertegenwoordigd door hun gemachtigde, mr. V. Senczuk, en de staatssecretaris door mr. M.K. Ruijzendaal. Tijdens de zitting is ook een andere zaak behandeld, namelijk die met de nummers NL24.22577, NL24.22579 en NL24.22885.

De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van 21 juni 2024 geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er al uitspraak is gedaan op de beroepen in de andere zaken. Daarom zijn de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.22578, NL24.22580 en NL24.22887

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , [eiseres 1] en [eiseres 2], V-nummers: [V-nummer 1] , [V-nummer 2] en [V-nummer 3] , mede namens hun kinderen
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4], V-nummers: [V-nummer 4] , [V-nummer 5] , [V-nummer 6] en [V-nummer 7] , verzoekers (gemachtigde: mr. V. Senczuk),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. M.K. Ruijzendaal).

Procesverloop

Bij besluiten van 28 mei 2024 en 30 mei 2024 (de bestreden besluiten) heeft de staatssecretaris de aanvragen van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat België verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaken NL24.22577, NL24.22579 en NL24.22885, op 18 juni 2024 op zitting behandeld. Verzoekers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.22577, NL24.22579 en NL24.22885, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
K.L.H. Thomas, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
21 juni 2024

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.