Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser met de Syrische nationaliteit. De eiser had op 9 juli 2024 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen door de minister van Asiel en Migratie, welke op 12 juli 2024 werd opgeheven. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring was opgelegd op basis van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000, waarbij verweerder een risico op onttrekking aan het toezicht aanvoerde. Eiser betwistte dit risico en voerde aan dat de zware grond 3a niet tegen hem kan worden ingeroepen, omdat deze vaak van toepassing is op asielzoekers. De rechtbank oordeelde echter dat de feitelijke juistheid van de zware gronden niet werd betwist en dat er voldoende gronden waren voor de maatregel van bewaring. De rechtbank concludeerde dat de maatregel niet onrechtmatig was en wees het beroep ongegrond, evenals het verzoek om schadevergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.