Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , V-nummer: [nummer] , eiser
Inleiding
[geboortedatum] . Hij heeft op 26 december 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 4 juni 2024 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
Beoordeling door de rechtbank
4.1. Eiser stelt in 1998 in Algerije door drie mannen te zijn verkracht, waarna hij niet meer in zijn dorp gezien wilde worden. Eiser was destijds 13 of 14 jaar oud. Tot 2012 heeft eiser het erg moeilijk gehad en heeft hij zichzelf tweemaal van het leven proberen te beroven. Hij heeft zijn eigen dorp verlaten en heeft op verschillende plekken in Algerije gewoond en gewerkt. Eiser vreest niet zozeer dat iemand hem bij terugkeer naar Algerije iets aan gaat doen, maar vreest voor zichzelf. Daarnaast definieert eiser zichzelf als homoseksueel maar vindt hij het erg lastig om daarover te praten. Eiser heeft in het verleden wel relaties gehad met mannen. Eiser is verslaafd aan medicatie en stelt psychische problematiek te ervaren.
2. Verkrachting door drie jongens uit het dorp
3. Homoseksuele geaardheid
De rechtbank stelt verder vast dat de overige gronden van beroep zich richten tegen het ongeloofwaardig geachte derde element, de homoseksuele geaardheid. Eiser heeft in dat kader aangevoerd dat hij tijdens het tweede gedeelte van het aanvullend gehoor van zijn stuk was gebracht door de mannelijke hoormedewerker en de mannelijke tolk. De minister miskent volgens eiser dat de seksuele geaardheid een delicaat onderwerp is en dat eiser niet heeft kunnen verklaren wat hij wilde verklaren. Bovendien was er volgens eiser sprake van een andere balans dan tijdens het eerste gedeelte van het aanvullend gehoor met een vrouwelijke hoormedewerker, waar eiser een klik mee voelde en wel over zijn geaardheid durfde te verklaren. Dit gehoor is afgebroken vanwege de lichamelijke conditie van eiser als gevolg van het niet tijdig innemen van zijn medicatie. Eiser verwijst naar een uitspraak van de zittingsplaats Zwolle van 7 juni 2024 [2] waar zich volgens eiser een vergelijkbare situatie heeft voorgedaan.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
I. Wolthuis, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op rechtspraak.nl.