ECLI:NL:RBDHA:2024:1194
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek van de verzoeker tot het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek is ingediend naar aanleiding van een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 5 oktober 2023, waarin de aanvraag van de verzoeker om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd buiten behandeling is gesteld. De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 2 november 2023 behandeld. Op 13 december 2023 is het onderzoek heropend en op 24 januari 2024 is de zaak verwezen naar de meervoudige kamer van de rechtbank voor verdere behandeling. De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van onverwijlde spoed, gelet op de belangen van de verzoeker, en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe.
De voorzieningenrechter legt uit dat de toewijzing van het verzoek niet ingrijpend is, aangezien het opschorten van de rechtsgevolgen van het besluit van 5 oktober 2023 betekent dat de verzoeker niet mag worden uitgezet totdat er op zijn beroep is beslist. Tevens heeft de verzoeker recht op vergoeding van de proceskosten, die door de staatssecretaris moeten worden betaald. De voorzieningenrechter stelt deze kosten vast op € 1.750.
De uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.