ECLI:NL:RBDHA:2024:1194

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 februari 2024
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
NL23.32344
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek van de verzoeker tot het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek is ingediend naar aanleiding van een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 5 oktober 2023, waarin de aanvraag van de verzoeker om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd buiten behandeling is gesteld. De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 2 november 2023 behandeld. Op 13 december 2023 is het onderzoek heropend en op 24 januari 2024 is de zaak verwezen naar de meervoudige kamer van de rechtbank voor verdere behandeling. De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van onverwijlde spoed, gelet op de belangen van de verzoeker, en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe.

De voorzieningenrechter legt uit dat de toewijzing van het verzoek niet ingrijpend is, aangezien het opschorten van de rechtsgevolgen van het besluit van 5 oktober 2023 betekent dat de verzoeker niet mag worden uitgezet totdat er op zijn beroep is beslist. Tevens heeft de verzoeker recht op vergoeding van de proceskosten, die door de staatssecretaris moeten worden betaald. De voorzieningenrechter stelt deze kosten vast op € 1.750.

De uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.32344

uitspraak van de voorzieningenrechter van 2 februari 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , v-nummer: [nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. drs. E.R. Weegenaar),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. K. Jansen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorlopige voorzieningenrechter op het verzoek van verzoeker tot het treffen van een voorlopige voorziening vanwege het besluit van 5 oktober 2023, waarin de staatssecretaris de aanvraag van verzoeker om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd buiten behandeling heeft gesteld.
1.1.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening, op 2 november 2023 op zitting behandeld.
1.3.
Op 13 december 2023 heeft de rechtbank het onderzoek heropend. Op 24 januari 2024 is de zaak verwezen naar de meervoudige kamer van deze rechtbank en zittingsplaats die het beroep verder zal behandelen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. In artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) staat dat de voorzieningenrechter die bevoegd is in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening kan treffen als tegen een besluit beroep is ingesteld en onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1.
Het beroep van verzoeker zal worden verwezen en behandeld door de meervoudige kamer van deze rechtbank en zittingsplaats. Verzoeker heeft er belang bij om de uitkomst van het beroep in Nederland te kunnen afwachten. De voorzieningenrechter wijst om die reden het verzoek om een voorlopige voorziening toe.
3.2.
Toewijzing van de gevraagde voorziening is niet ingrijpend. Het opschorten van de rechtsgevolgen van het besluit van 5 oktober 2023 betekent slechts dat verzoeker totdat op zijn beroep uitspraak wordt gedaan, niet mag worden uitgezet. Toewijzing van het verzoek heeft ook geen onomkeerbare gevolgen.

Conclusie en gevolgen

4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het besluit van 5 oktober 2023 wordt geschorst en dat verzoeker niet mag worden uitgezet totdat is beslist op het beroep.
4.1.
Omdat het verzoek wordt toegewezen heeft verzoeker recht op vergoeding van de door hem gemaakte proceskosten. De staatssecretaris moet deze vergoeding betalen. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750 (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijs het verzoek toe;
- treft de voorlopige voorziening dat verzoeker niet mag worden uitgezet totdat is beslist op het beroep;
- veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.750.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. V. Bouman, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.